Waar gaan slimme mensen wonen?

De economische en psychologische beweegredenen voor mensen die van het platteland naar de stad verhuizen of omgekeerd, liggen enigszins voor de hand – hogere salarissen, lagere huurprijzen of stereotypes van vriendelijke bewoners bijvoorbeeld. Maar speelt ook intelligentie een rol in het beslissingsproces van verhuizers? De Finse psycholoog Markus Jokela zocht het antwoord op deze vraag. Hij onderzocht een databestand van een 11.500-tal Amerikanen die tussen 1979 en 1996 deelnamen aan opeenvolgende enquêtes. Dit zijn de conclusies van zijn studie over Amerikaanse migratiebewegingen:

  • Mensen die van minder stedelijke gebieden naar stadscentra verhuisden, scoorden algemeen gesproken significant hoger op intelligentietests.

  • Plattelandsbewoners die naar de stad verhuisden waren gemiddeld elf procent intelligenter dan hun dorpsgenoten die ter plekke bleven. Deze groep bleek bovendien het hoogst van alle onderzochte groepen te scoren op de intelligentietests.

  • Eenzelfde trend (doch minder uitgesproken) werd opgemerkt voor mensen die van voorsteden naar de stadscentra verhuisden.

  • De intelligentie-migratietrend bleek echter net omgekeerd te zijn voor mensen die opgroeiden in stedelijke centra: ook stadsbewoners die na verloop van tijd naar de voorsteden of het platteland verhuisden, scoorden gemiddeld hoger qua intelligentie.

  • Wanneer op socio-economische status werd gecontroleerd, waren de verschillen minder uitgesproken. Dit suggereert dat inkomen en status deze migratiepatronen gedeeltelijk (doch niet volkomen) verklaren.

  • Het duidelijkste resultaat is dus dat intelligente mensen – of ze nu in de stad, in de voorsteden of op het platteland wonen – minder geneigd zijn dan het gemiddelde om te blijven waar ze zijn.

Jokela interpreteert de migratiestromen als volgt: intelligente jongeren begeven zich naar de stedelijke centra omdat ze daar meer onderwijs- en werkopportuniteiten hopen aan te treffen en ontwikkelde Amerikanen verlaten op termijn de centra om in de voorsteden een familie te stichten. Voor de hoogintelligente mensen die van de stad naar het platteland trekken vond Jokela geen afdoende verklaring: hij noemt dit dan ook “een erg speciale groep.”

De onderzoeksresultaten kunnen onmogelijk bepalen of intelligentie de drijvende factor was achter migratiebeslissingen, enkel dat intelligentie en verhuis enigszins aan elkaar gelinkt kunnen worden. Ook benadrukt Jokela dat de verschillen qua intelligentie significant, maar niet enorm waren – doorgaans slechts enkele procentpunten. (via CityLab)