Waalse beleidskeuzes duwen Vlaanderen en Wallonië verder uit elkaar

Waalse politici lijken zich opmerkelijk weinig aan te trekken van de ondermaatse economische prestaties van hun regio. Meer nog, recente voorstellen uit linkse Waalse hoek rond hogere belastingen en hogere lonen zouden de economische divergentie tussen Vlaanderen en Wallonië nog versterken. En dat is een ernstig probleem voor heel ons land.  

Nieuwe cijfers van de Nationale Bank bevestigden vorige week nog maar eens de aanhoudende economische divergentie tussen Vlaanderen en Wallonië. In 2022 hielden beide regio’s dan wel gelijke tred, sinds 2019 nam de economische activiteit in Vlaanderen met 6,5% toe, terwijl de Waalse groei bleef hangen op een magere 1,9%. Dat past in een langere trend: de voorbije 70 jaar deed de Vlaamse economie drie op vier jaar beter dan de Waalse. De grootste groeiverschillen werden opgetekend in de jaren 60-80, maar ook vandaag blijft het verschil relevant. Sinds 2010 groeide Vlaanderen gemiddeld met 1,9% per jaar, Wallonië met 1,2%. Er is dus geen sprake van een Waalse inhaalbeweging. En dat weerspiegelt zich ook in andere indicatoren, met als meest opvallende het armoederisico: 11% van de Vlamingen loopt vandaag het risico op armoede of sociale uitsluiting (laagste onder Europese regio’s), in Wallonië is dat 26% (bij de hogere in Europa). 

Meer aan de hand dan louter de historische erfenis

Het verbijsterende is dat Waalse politici zich vrij weinig lijken aan te trekken van de aanhoudend ondermaatse economische prestaties van hun regio. Oud-premier Di Rupo herhaalde vorige week nog maar eens het verhaaltje waarmee ook staatssecretaris Dermine al een tijdje uitpakt: de magere prestaties van de Waalse economie zijn vooral te wijten aan de ondergang van de steenkool- en staalindustrie. Met andere woorden, daar valt weinig aan te doen (volgens hen). Di Rupo ging zelfs nog een stap verder door te suggereren dat er geen extra hervormingen nodig zijn, want ‘we zijn er mee bezig’. Gezien het pijnlijk magere hervormingsrapport van deze legislatuur is dat een verontrustend standpunt. 

Vertrekkend van de verkeerde analyse is het sowieso moeilijk om tot een effectieve beleidsaanpak te komen. De sluiting van de steenkool- en staalindustrie was inderdaad ooit een belangrijke factor in de economische divergentie tussen Vlaanderen en Wallonië. Maar dat is het al lang niet meer. Volgens analyses van het IMF is de ondergang van de zware industrie al sinds begin jaren 90 niet langer de belangrijkste oorzaak van de ondermaatse Waalse economische prestaties. Een vergelijking met andere oude industriële bekkens in Europa toont trouwens dat die er allemaal beter in geslaagd zijn om de transitie te maken dan Henegouwen en Luik. Zo ligt de werkzaamheidsgraad in de oude Engelse en Duitse industriële bekkens rond 80%. In Henegouwen en Luik is dat nog altijd minder dan 65%. Andere Europese regio’s tonen duidelijk dat zo’n industriële transitie wel degelijk kan. Altijd maar blijven verwijzen naar de geschiedenis is allicht geen goeie leidraad om zo’n transitie succesvol aan te pakken.

Internationalisering en ondernemerschap

Vreemd genoeg haalde Dermine in zijn recente boek wel één van de belangrijkste factoren achter het succes van de Vlaamse economie correct aan, met name de openheid naar de rest van de wereld en het aantrekken van buitenlandse bedrijven. Multinationals en blootstelling aan internationale concurrentie zijn een motor voor investeringen, innovatie en hogere productiviteit. Maar hij trekt die analyse niet door naar het Wallonië van vandaag. Integendeel, uit Waalse linkse hoek komen de jongste tijd vooral voorstellen van hogere belastingen op multinationals en kapitaal, pleidooien voor hogere lonen die de concurrentiekracht van de bedrijven nog verder zouden uithollen en weerstand tegen nieuwe vrijhandelsverdragen. Zo’n beleid zou bedrijven uiteraard eerder afstoten dan aantrekken. En zonder dat soort internationaal georiënteerde bedrijven zit enige inhaalbeweging van de Waalse economie ten opzichte van de Vlaamse er eenvoudigweg niet in.

De huidige beleidsvoorstellen uit linkse hoek in Wallonië zullen de economische divergentie tussen Vlaanderen en Wallonië nog verder versterken, niet verminderen. En dat is een ernstig probleem voor heel ons land. Uiteraard voor Wallonië, met onder meer verontrustende inkomens- en armoedecijfers. Maar ook voor Vlaanderen, gezien Wallonië één van haar belangrijkste afzetmarkten is. Om nog maar te zwijgen over de verlammende politieke implicaties van die aanhoudende economische divergentie.  


De auteur Bart Van Craeynest is Hoofdeconoom bij Voka en auteur van ‘België kan beter’ 

Meer