Waarom vliegtuigen nu trager vliegen dan in 1973

Wie vóór 1973 regelmatig met het vliegtuig reisde zal het misschien zijn opgevallen: vliegtuigen vliegen vandaag trager dan ze deden aan het begin van de jaren ’70. Een vlucht tussen New York en Houston duurt vandaag gemiddeld 3 uur en 50 minuten, 40 jaar geleden werd die afstand in 2 uur en 37 minuten overbrugd. Hoe komt dat?

Wie met de auto 130 km/uur rijdt zal veel meer brandstof verbruiken dan wie 110 km/uur rijdt. En net zoals auto’s hebben ook vliegtuigen een optimale snelheid voor de meest efficiënte brandstofconsumptie.

De oliecrisis van 1973

Luchtvaartmaatschappijen trokken zich daar vóór de grote oliecrisis van de jaren ’70 niet zo veel van aan. Brandstof was spotgoedkoop en dus vlogen vliegtuigen meestal aan hun maximale snelheid. Toen de prijzen na 1973 steil begonnen te klimmen werden de piloten verplicht gas terug te nemen. Zo komt het dat een vlucht over 2.000 kilometer in 1972 bijna een uur korter was dan vandaag.

Dat snelheidsverschil is misschien lastig voor gehaaste zakenreizigers of toeristen die geen kostbare uren vakantieplezier willen inleveren, het bespaart de vliegtuigmaatschappijen wel miljoenen euro’s per jaar. Met brandstofprijzen die tussen 2002 en 2012 meer dan verviervoudigden zou het voor de maatschappijen onverantwoord zijn om daar niet op te bezuinigen. En dus werden niet alleen de cabines van vliegtuigen zo licht mogelijk gemaakt, verschillende maatschappijen kozen er ook voor om nog iets trager te gaan vliegen. Gescchat wordt dat vliegtuigen gemiddeld op 70 à 80% van hun maximale snelheid vliegen.

Luchtvaartmaatschappijen speculeren op olieprijzen

Zelfs kleine verschillen in snelheid maken immers een enorm verschil. Zo berekende Associated Press dat de middelgrote Amerikaanse luchtvaartmaatschappij JetBlue jaarlijks 13,6 miljoen dollar bespaart door iets trager te vliegen en z’n vluchten met 2 minuten te verlengen. De voorbije jaren werden vele luchtvaartmaatschappijen opnieuw winstgevend, niet omdat ze efficiënter gingen werken, maar door te speculeren op olieprijzen.