De tijdelijke werkloosheid in maart en april heeft 1,3 miljard euro gekost, blijkt uit cijfers van de minister, terwijl er was gerekend met een kostprijs tot 3 miljard euro.
Dat schrijft De Standaard maandag. In de maand april kregen 1,2 miljoen werknemers een uitkering als tijdelijk werkloze, van wie 60 procent voor een bedrijf in Vlaanderen werkt. Dat is een stijging tegenover maart, toen 940.000 tijdelijk werklozen al een uitkering kregen.
De meeste van die werknemers bleven evenwel deeltijds aan de slag in hun bedrijf, zo blijkt. ‘Bedrijven hebben heel flexibel gebruikgemaakt van het systeem, wat ook de bedoeling was’, zegt minister van Werk Nathalie Muylle (CD&V). Ze herhaalt haar voorstel aan de regering om de tijdelijke werkloosheid als gevolg van de coronacrisis te verlengen tot eind augustus.
De markantste statistieken:
- Slechts een op de vijf tijdelijk werklozen heeft de hele maand april niet kunnen werken. De gemiddelde werkloosheid bedraagt veertien dagen, wat erop wijst dat de bedrijven hun personeel om de beurt hebben laten werken.
- In de groot- en detailhandel de meeste werknemers op tijdelijke werkloosheid zijn gezet. Het gaat om 243.339 werknemers bij 33.299 werkgevers. Ook in de industrie (216.185), de administratieve en ondersteunende diensten (210.106) en de bouw (135.955) werd voor meer dan honderdduizend werknemers beroep gedaan op tijdelijke werkloosheid.
- Als het aantal tijdelijk werklozen afgezet wordt tegen het aantal loontrekkenden, springen de auto-industrie (81,9 procent), de reissector (73,3 procent) en de bouw (65,8 procent) in het oog. Het zijn de sectoren die het hardst getroffen zijn door de coronacrisis.
- De gemiddelde uitkering voor tijdelijke werkloosheid omwille van corona bedroeg in maart 440 euro en in april 813 euro. Veel bedrijven deden pas vanaf midden maart een beroep op de regeling.
Lees ook: Voka stelt relanceplan voor: tijdelijk werklozen activeren en meer flexibiliteit op arbeidsmarkt