Spion worden? Enkel als u deze 5 vaardigheden onder de knie krijgt…

Journalisten van het Duitse magazine Focus bezochten het geheime trainingskamp van de Bundesnachrichtendienst (BND), de Duitse versie van de Amerikaanse CIA, zeg maar.

Nieuwe spionnen worden tijdens hun stage aldaar ingewijd in tal van nieuwe technieken. Dit zijn vijf interessante vaardigheden die een nieuwe Duitse spion snel onder de knie moet krijgen:

1. Nieuwe bronnen rekruteren en informatie uit hen krijgen. Spionnen moeten bovenal leren aanvoelen wat mensen motiveert, wat hun zwakheden zijn en hoe ze die kunnen manipuleren. Zo is in het Focus-artikel sprake van een vrouwelijke spionne die in anderhalf uur een man zo het hoofd op hol bracht dat hij haar alles vertelde over zijn relatieleven, carrière, hobby’s en zelfs de schoolpunten van zijn dochter.

2. Liegen en anderen op leugens betrappen. Goed kunnen liegen is natuurlijk een cruciale vaardigheid voor elke spion, maar minstens even belangrijk is er achter komen wanneer anderen liegen. Deze vaardigheid werd soms uitgetest in het trainingskamp door rekruten opnames te laten bekijken van Bill Clinton en hen vervolgens te vragen om de manieren op te noemen waarop hij zichzelf verraadde ten tijde van het Lewinsky-schandaal.

3. Rijlessen voor gevorderden. Spionnen krijgen speciale training om in de gaten te krijgen wanneer ze gevolgd worden en om achtervolgers van zich af te schudden. Ook moeten ze leren hoe andere wagens te volgen, zowel op subtiele wijze als tegen hoge snelheid.

4. Risicovolle operaties in crisisregio’s. De rekruten worden zes weken lang naar een geheime locatie gevoerd, waar ze wapen- en explosieventraining moeten volgen en hun reacties in allerlei realistische scenario’s (zoals gijzelingen en evacuaties) worden getest.

5. Lessen in cultuur, politiek, psychologie, religie, geschiedenis, recht, technologie en talen. De leerstof is uitzonderlijk zwaar en de lessen gaan vaak door tot ’s avonds laat. Van de 800 mannen en vrouwen die zich aanbieden bij de BND, slagen er 40 in het eindexamen. Dat is… 5%.