De Amerikaanse beursindex S&P 500 sloot donderdag ruim 20 procent lager af tegenover begin dit jaar, de zwakste eerste jaarhelft op Wall Street sinds 1970. Beleggers klampen zich vast aan hoe de zaken in datzelfde beursjaar nog keerden.
- Wall Street heeft een eerste semester achter de rug om snel te vergeten: de S&P 500 staat na een halfjaar ruim 20 procent in het rood, de Dow verloor ruim 15 procent en Nasdaq bijna 30 procent.
- In het tweede kwartaal ging het van kwaad naar erger voor de grote techwaarden, die de negatieve beursrecords opstapelden:
- Techindex Nasdaq (min 22 procent) liet het slechtste kwartaal sinds 2008 zien.
- Tesla kende zelfs zijn slechtste beurskwartaal ooit, met een koersverlies van bijna 38 procent.
- Amazon verloor over dezelfde periode bijna 35 procent, wat niet meer gezien was sinds 2001.
- Alphabet (Google) liet met bijna 22 procent koersverlies zijn slechtste kwartaal sinds 2008 zien.
- Het waardeverlies tegenover het jaarbegin loopt zo op: Meta (Facebook) weegt bijvoorbeeld al 52 procent lichter in vergelijking met 1 januari, Netflix zelfs ruim 70 procent. Volgens sommige waarnemers zijn er koopjes te doen, andere raden aan om nog enkele maanden de kat uit de boom te kijken.
- De cryptomarkt werd mee in de val gesleurd. Bitcoin kende zijn slechtste kwartaal in meer dan tien jaar en dook donderdag weer onder de kaap van 20.000 dollar.
- Beleggers klampen zich vast aan het volgende precedent: in 1970 verloor de S&P 500 in de eerste jaarhelft 21 procent, om in het tweede semester een forse comeback te maken en ruim 26 procent te winnen.
- Maar het optimisme wordt fors getemperd door de torenhoge inflatie en de toenemende recessievrees. Jerome Powell, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, joeg beleggers de stuipen op het lijf toen hij zei “dat hij een ‘harde landing’ voor de Amerikaanse economie niet uitsluit”.
(mah)