Saoedi-Arabië zal zijn productieverlaging in juli van een miljoen vaten per dag verlengen naar augustus, om de dalende prijs van olie op de wereldmarkt te stutten. Ook Rusland neemt volgende maand maatregelen om de olie-export te beperken, door 500.000 vaten per dag minder uit te voeren. 

In het nieuws: De Saoedi’s hopen de prijs van olie op de wereldmarkt te doen stijgen naar minstens 80,90 dollar. Dat is de hoeveelheid die berekend was voor de begroting. Het land wil dat geld onder andere gebruiken voor het megalomane NEOM-project, een futuristische megastad die maar liefst 500 miljard dollar zal kosten. 

Maar: Nadat het nieuws van de verlenging bekend werd gemaakt, steeg de prijs van Brent- en WTI-olie, de referentieprijs in respectievelijk Europa en Amerika, met slechts 1 procent. Ondanks de inspanningen van de Saoedi’s, maar ook Rusland en de rest van OPEC+, lijkt het er niet op dat prijzen aanzienlijk kunnen worden gestut. 

De zoveelste poging

De inspanningen: Het oliekartel en zijn bondgenoten, waarvan Saoedi-Arabië het meest invloedrijke land is, proberen al sinds vorig jaar om de prijs van olie hoog te houden. 

• Na een eerste productieknip van 2 miljoen vaten in oktober 2022, werd in april besloten om nog een verlaging door te voeren, van 1,1 miljoen vaten. Na beide aankondigingen schoten de olieprijzen omhoog, maar al snel zakten ze weer.
• Saoedi-Arabië besloot om die reden om de productie nog eens met 1 miljoen vaten te verlagen in juli, en nu dus ook in augustus. Mogelijk zal de reductie daarna verder worden verlengd, zegt het Saoedische Persagentschap (SPA).
• Ook Rusland, geen lid van OPEC maar wel van OPEC+, waar het naast Saoedi-Arabië overigens de grootste producent is, zegt dat het sinds februari 500.000 vaten per dag minder produceert. Uit de cijfers valt dat echter te betwijfelen. Rusland zegt nu dat het de productie in augustus met nog eens een half miljoen zal verminderen, bovenop de eerdere reductie.

Werken de maatregelen? 

Belangrijk om op te merken: Maatregelen om de olieprijzen te stutten, lijken steeds minder effectief naarmate de wereld in een steeds diepere economische crisis terechtkomt, waardoor de vraag naar het zwarte goud daalt.

• Na de eerste knip in oktober vorig jaar, de sterkste productievermindering sinds de COVID-pandemie, schoot de prijs van WTI-olie nog omhoog, van zo’n 82 naar 91 dollar per vat, een stijging van zo’n 11 procent. Enkele weken later was die stijging al in rook opgegaan.
• Ook begin april, toen de tweede productieknip werd aangekondigd, schoten de prijzen aanvankelijk hoger. De stijging was echter minder opmerkelijk, en verdween al even snel als sneeuw voor de zon als in oktober het jaar ervoor. De olieprijzen stegen met 8 procent, tot 81 dollar voor een vat WTI, een punt dat sindsdien nooit meer werd bereikt.
• Tijdens de laatste ronde begin juni was de stijging nog kleiner, van 68 naar 72 dollar.
• In totaal is de prijs van WTI intussen al met meer dan 20 procent gedaald sinds de eerste productieknip in oktober. Dat komt onder andere door een zwakke vraag vanuit Azië en een krimpende Europese economie.

(nd)