Ruzie tussen MR-voorzitter Bouchez en journalistenbond over geweld tegen politie in Anderlecht escaleert

George-Louis Bouchez bijt fel van zich af in een discussie met de Franstalige journalistenbond. Aanleiding: een journaliste van de RTBF die op Twitter kritiek gaf op de video waarin agenten er van langs krijgen tijdens een interventie in Anderlecht, die ‘maar van één versie van de feiten uitgaat’.

  • Pro memorie: dat harde straatgeweld in Anderlecht leverde een agent een neusbreuk en hersenschudding op. De politievakbond VSOA zwierde een filmpje online, dat voor het overgrote deel verontwaardiging opriep, zeker bij de politiek.
  • Maar een journaliste van de RTBF, Sofia Cotsoglou, die bovendien voormalig woordvoerder is van Jean-Marc Nollet, de Ecolo-voorzitter, haalde uit op Twitter (intussen is haar account verwijderd): ‘Sinds wanneer schrijft men een artikel in de pers dat maar van één versie van de feiten uitgaat?! Op autoriteit van een vakbond! Deze beelden kunnen evengoed exact het tegenovergestelde zeggen.’
  • De MR-voorzitter, Georges-Louis Bouchez, ging frontaal in de aanval tegen de journaliste: ‘Kan er een uitleg zijn voor het feit dat men politieagenten slaat? Het ‘tegenovergestelde zeggen’? Dat de politieagenten die betrokken personen slaan? De verantwoording is het begin van excuses. Ik hoop dat dit niet de redactionele lijn bij de RTBF bepaalt.’
  • Meteen reageerde de Franstalige journalistenbond. Martine Simonis, de secretaris-generaal: ‘Het is tijd om te begrijpen dat uw positie u niet toelaat, op geen enkele manier, om u als rechter van journalistiek werk te gedragen. De journalistenbond AJP raadt u aan de vrijheid van meningsuiting van journalisten te respecteren.’
  • Maar Bouchez plooit niet, integendeel, hij doet er nog een schepje bovenop. Gisteren bij RTL stelde hij het volgende: ‘Ik ben liberaal, ik weet wat vrijheden zijn. De vrijheid van meningsuiting, maar dat impliceert ook het recht op kritiek. En wanneer een journaliste het zich permitteert om in twijfel te trekken of sommigen een politieagent hebben geslagen in het gezicht, terwijl die op de grond ligt, sorry, maar dan lanceer ik het debat.’
  • ‘Maar u gaat in op de journalistieke deontologie’, zo wilde Pascal Vrebos weten. ‘Als vertegenwoordiger van het volk en als burger, heb ik het recht om diegenen die twijfel zaaien over het werk van de politie, terwijl dat compleet onrechtvaardig is, een halt toe te roepen. Die beelden zijn van een uitzonderlijke aard: twee politieagenten op de grond, veertig man daarrond. Wat wilt men dan? Dat we achter die man die schopt aanhollen en vragen of de politie ook geslagen had?’ ‘Dus u houdt voet bij stuk?’, vraagt Vrebos. ‘Meer zelfs, er is geen enkele reden om in een rechtstaat, in een democratie, een politieman te slaan, die op de grond ligt. Sorry, maar een journalist, politicus, gelijk wie dat verdedigt, zal mij dan op hun pad kruisen’, zo beet Bouchez van zich af. Een opmerkelijke houding van een Franstalige voorzitter, om zo ten oorlog te gaan tegen de klassieke pers.
Meer