[PICTURE|sitelpic]Geheimen zijn leugens/ Delen is geven/Privacy is diefstal
‘De Cirkel’ is de nieuwe Orwelliaanse roman van Dave Eggers waarin de hoofdrol is weggelegd voor Mae Holland, die op haar 23ste mag beginnen werken voor ‘De Cirkel’ – een sektarische Facebook/Twitter/Google/Paypal-kloon, die op amper zes jaar is uitgegroeid tot ‘s wereld belangrijkste en machtigste internetbedrijf.
‘De Cirkel‘ linkt via zijn sterproduct TruYou – “een knop voor de rest van je online leven” – alle persoonlijke emails, sociale media, bankieren en aankopen in zijn beheerssysteem aan elkaar, waardoor iedereen één online identiteit krijgt in een nieuw tijdperk van beschaving en transparantie.
‘Geheimen zijn leugens’; ‘Delen is geven’; ‘Privacy is diefstal’ zijn de slogans van het bedrijf en al snel voelt Mae zich gedwongen om haar leven steeds meer met haar omgeving te delen.
Het topmanagement van ‘De Cirkel’ – binnen het bedrijf ‘De 3 Wijzen’ genoemd – denkt dat er nooit een geldige reden is voor privacy. West is volledig in de ban van hun verhaal, brengt haar dagen door met het delen en ‘liken’ en tweeten van artikels ‘die de democratie moeten versterken’ en stemt er zelfs in toe om 24/7 een videocamera op haar lichaam te dragen (met uitzondering van 3-minuten durende toiletbezoeken). Ze ondertekent petities voor ‘goede doelen’ waar ze niets van afweet, waaronder een plan om bij alle kinderen een computerchip in te planten opdat ze niet gekidnapt kunnen worden.
Eens het principe van ‘Geheimen zijn leugens/ Delen is geven/Privacy is diefstal’ doorgang heeft gevonden worden allerlei totalitaire maatregelen gemeengoed. Onder het “SeeChange”-project worden hogedefinitiecamera’s geïnstalleerd op stranden (zodat surfers kunnen zien wanneer de golven hoog genoeg zijn) en op grote pleinen in wereldsteden (om betogers te behoeden voor politiegeweld). In woningen worden sensoren geïnstalleerd opdat abrupte bewegingen huiselijk geweld zouden verraden. Vluchtelingen en kluizenaars worden opgespoord met drones.
Wanneer Mae op een middag gaat kayakken en daarbij haar camera uitzet, wacht haar bij haar terugkeer op kantoor een zware berisping. ‘Vind je het fair dat je mijn gehandicapt kind – dat nooit alleen zo’n tocht zal kunnen maken – de beelden van die tocht hebt ontzegd? Privacy is diefstal, Mae!’
De sociale druk om alles te delen, te ‘liken’ en te tweeten wordt steeds groter. Het leven op de prachtige campus is zo fascinerend, dat elke reden om ‘m te verlaten – voor een tochtje in de natuur of gewoon naar de winkel te gaan – als een vorm verraad wordt beschouwd. ‘De Cirkel’ wil dat zijn werknemers gelukkig zijn en dat de bewijzen van dat geluk – in de vorm van foto’s, video’s, tweets en ‘likes’ – onafgebroken op hun sociale media verschijnen:
‘Er was in het bedrijf zoveel gaande, zoveel medemenselijkheid en optimisme, en het was op alle gebieden zo vooruitstrevend dat ze een beter mens werd door alleen al in de nabijheid van de Cirkelaars te verkeren. Het was vergelijkbaar met een goed beheerde organische supermarkt: je wist dat je een gezonder mens werd door daar te kopen; je kon geen verkeerde keuze maken omdat alles al was gekeurd. Daar was ook iedereen bij de Cirkel op uitgekozen: de genenpoel was uitzonderlijk en het denkvermogen fenomenaal. Het was een plek waar iedereen er onophoudelijk en hartstochtelijk naar streefde om zichzelf en anderen te ontwikkelen, kennis te delen en te verspreiden.’
Totaal gebrainwasht suggereert Mae uiteindelijk dat een account op ‘De Cirkel’ ‘door de regering verplicht zou moeten worden’.
Agent provocateur in het verhaal is Mae’s ex, Mercer, die meermalen verbaal en schriftelijk in kritische speeches uitbarst, doch die er uiteindelijk zelf op wordt betrapt technologie van ‘De Cirkel’ te gebruiken.
Een van de karakters in Eggers boek neemt halverwege het boek het woord ‘infocommunisme’ in de mond. Het woord is goed gekozen, niet enkel omdat het verwijst naar de gang van zaken in het Sovjettijdperk, maar ook dat het de lezer ertoe moet aanzetten na te denken over een ideologie die in de jaren ’70 en ’80 van vorige eeuw door high-tech ondernemers in de VS werd verspreid en die wilde dat ‘kennis eigendom is en daarom niemand haar bezitten mag’.
Eggers wil zijn publiek vooral shockeren en laat de lezer zich afvragen of de grote techbedrijven sinds dan een politieke macht en een bedreiging voor de vrijheid zijn geworden. Waar de 19de-eeuwe socialist Pierre-Joseph Proudhon beweerde ‘dat eigendom diefstal was’, wordt in ‘De Cirkel’ beweerd ‘dat privacy diefstal is’.
Maar het punt dat Eggers wil maken is dat de burger democratie en privacy heeft opgegeven in ruil voor wat roddel en dat de indoctrinatie van een ganse generatie wordt gerealiseerd aan de hand van tweets, ‘likes’ en tekstberichten.