Vele jongeren tonen een hernieuwde interesse in oude ambachtelijke beroepen. Dat is een reactie op de druk van het digitale tijdperk.
Dat zegt Richard Ocejo, professor sociologie aan de University of New York, tegen de Amerikaans zakenkrant Wall Street Journal. Ocejo wijst er daarbij op dat in vele Amerikaanse steden inmiddels steeds meer cocktailbars, kapsalons en zelfs traditionele slagerijen worden aangetroffen met jong personeel dat nochtans een hogere opleiding heeft genoten. Deze beroepen hebben door de hoogopgeleide interesse volgens de socioloog een duidelijke heropwaardering genoten. “Bij de jonge middenklasse wordt een toenemende belangstelling getoond voor beroepen zoals brouwer, boekbinder, meubelmaker of vishandelaar,” benadrukt de socioloog.
Gentrificatie
“Hoewel deze beroepen financieel minder aantrekkelijk lijken, genieten ze bij jonge volwassenen toch een grote populariteit,” geeft Richard Ocejo – auteur van het boek ‘Masters of Craft: Old Jobs in the New Urban Economy’ – aan. “Daarmee willen ze zich verzetten tegen de ontastbare wereld van het digitale tijdperk. Velen verkiezen ervoor om opnieuw met hun handen, instrumenten en materialen te werken om fysieke en tastbare producten te creëren.” “Om deze functies aantrekkelijk te maken, worden vaak extra elementen ingebouwd,” betoogt hij nog. “Dikwijls is er rechtstreeks contact met het publiek, waardoor de werknemer zijn vaardigheden kan tonen en de waardering van de klanten kan ontvangen. Daarom ligt voor een aantal andere beroepen – zoals elektricien of loodgieter – een herwaardering veel moeilijker.” In tegenstelling tot de gentrificatie van stadswijken, zorgt deze professionele herwaardering volgens Ocejo echter niet tot een verbanning van de oorspronkelijke beoefenaars, want vaak wordt een niche gecreëerd die al enkele tijd niet meer bestond. Wel waarschuwt de socioloog dat deze geherwaardeerde banen meestal voorbehouden blijven voor een kleine kring hoogopgeleide jonge middenklassers en bijzonder moeilijk toegankelijk blijken voor kandidaten uit lagere maatschappelijke groepen, zodat een toename van de sociale mobiliteit niet mag worden verwacht. (mah)