Ruchir Sharma, een Indiase investeerder en fondsbeheerder die werkzaam is bij grote bank Morgan Stanley, geeft Oost-Europa een pluim. In een column voor de Financial Times schrijft hij dat de hoeveelheid welvaart die de landen in die regio gecreeërd hebben sinds de val van de Sovjet-Unie opmerkelijk te noemen is. En “de politieke achteruitgang maakt de economische vooruitgang alleen maar intrigerender.”
“Oost-Europa is een vergeten economisch succesverhaal”
Waarom is dit belangrijk?
Zes ex-communistische landen hebben onlangs de status van Advanced Economy volgens het IMF bereikt: het gaat om Tsjechië en Slowakije, Litouwen, Letland, Estland en Slovenië. Uit ramingen op basis van gegevens van de Europese Centrale Bank blijkt dat deze landen tussen 1989 en 2020 jaarlijkse subsidies van de EU hebben ontvangen ten belope van gemiddeld meer dan 1 procent van het bbp.Als hoofd van het opkomende markten-team bij Morgan Stanley, is Sharma gefascineerd door de casestudy van Oost-Europa: “Het komt zelden voor dat een land de klim van armoede naar rijkdom maakt”, schrijft Sharma. De politiek van zo’n land speelt een grote rol in het genereren van welvaart, maar duidelijk niet de enige: “Oost-Europa werd na de val van de Sovjet-Unie beschouwd als de bakermat van nieuwe democratieën, maar wordt nu alom bekritiseerd als een broedplaats van reactionair populisme, met name in Polen en Hongarije. Maar de politieke achteruitgang maakt de economische vooruitgang alleen maar intrigerender.”
De hotspot
Hij gaat verder: “Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) houdt 195 economieën bij en noemt er slechts 39 ‘geavanceerd’. Slechts achttien landen zijn sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog tot de geavanceerde klasse toegetreden, en zij komen meestal in regionale clusters voor. Eerst kwam Zuid-Europa, met inbegrip van Griekenland en Portugal, daarna Oost-Azië, aangevoerd door Zuid-Korea en Taiwan. Nu is Oost-Europa de hotspot.”
“Van de laatste tien landen die de geavanceerde rang hebben bereikt, zijn er vier microstaten of -gebieden zoals Puerto Rico en San Marino. De rest zijn ex-communistische landen in Oost-Europa: Tsjechië en Slowakije, Litouwen, Letland, Estland en Slovenië. De laatste grote economie (wereldtop 25 volgens bruto binnenlands product of ‘bbp’) die de status van geavanceerde economie bereikte was Zuid-Korea in 1997, en de volgende zal waarschijnlijk uit Oost-Europa komen.”
Hoewel de IMF-definitie van “geavanceerd” ook de kwaliteit van de instellingen en andere subjectieve factoren omvat, hebben deze landen een inkomen per hoofd van de bevolking van meer dan 17.000 dollar gemeen. “Van de weinige landen die die drempel benaderen, is Polen het enige grote land, met een inkomen per hoofd van de bevolking van meer dan 15.000 dollar”, weet Sharma. “Hongarije ligt een stapje voor met een inkomen van bijna 16.000 dollar, en Roemenië hinkt een paar plaatsen achterop, met 13.000 dollar.”
De enige bewezen sleutel tot groei op lange termijn
Oost-Europese landen hebben sinds de val van de Sovjet-Unie eind jaren 1980 alleen maar economische groei gekend. Bij één land is de groei het meest beduidend. “In de afgelopen drie decennia is Polen gegroeid met een jaarlijks gemiddelde van meer dan 4 procent zonder een enkel jaar van negatieve groei (vóór de pandemie). Evenals andere Sovjet-satellieten verliet Polen het blok met een hoogopgeleide en geschoolde beroepsbevolking, die het nog steeds goed van pas komt.”
“Vandaag deelt Oost-Europa met Oost-Azië de enige bewezen sleutel tot groei op lange termijn: productiecapaciteit. Omdat de verwerkende industrie regelmatig exportinkomsten genereert, die opnieuw kunnen worden geïnvesteerd in nieuwe fabrieken en wegen, kan zij een zichzelf onderhoudende groeimotor worden.”
Opmerkelijk: “Geen van de achttien economieën die na 1945 tot de geavanceerde klasse zijn toegetreden, is exporteur van olie of andere grondstoffen, waarvan de prijzen de neiging hebben te schommelen en de groei destabiliseren. Vier daarvan zijn kleine toeristische of financiële centra, zoals Macau. De rest zijn fabriekseconomieën, waar de industrie ruwweg 15 tot 25 procent van het bbp en ongeveer 60 procent of meer van de export vertegenwoordigt.”
“De opkomende oostelijke economieën behoren tot deze klasse en groeien op de kracht van exportfabrieken dicht bij West-Europese markten. Veel hoogwaardige Duitse auto’s worden in Hongarije of Roemenië gemaakt. Polen exporteert alles van auto-onderdelen tot videodisplays.”
Digitale economie
De digitale economie groeit nu het snelst in zich ontwikkelende economieën, stipt Sharma aan, en Polen is een van de leiders. “Op basis van de digitale inkomsten als percentage van het bbp behoort het nu al tot de top 20 van de wereldeconomie. Voor zakenreizigers valt Polen minder op door zijn conservatieve politiek dan door de kapitalistische energie van een natie die bedrijven van wereldklasse voortbrengt in fintech, gaming en andere digitale industrieën.”
EU-subsidies
“De kritiek van vandaag op Oost-Europa concentreert zich op de achteruitgang in de rechtbanken en de media, maar gaat voorbij aan heel wat vooruitgang. Net als andere ex-Sovjetsatellieten heeft Polen institutionele hervormingen doorgevoerd als prijs voor de toetreding tot de EU en het land plukt daar nog steeds de vruchten van op het gebied van stabiliteit en subsidies.”
“Als een soort beloning voor het dumpen van het Sovjetcommunisme zijn de EU-subsidies in (…) naar Polen, Hongarije en Roemenië gevloeid. Uit recente prognoses blijkt dat de EU-subsidies aan deze landen de komende vijf jaar zullen aanhouden in een jaarlijks tempo van ongeveer 1 procent van het bbp.”
Concluderend: Als de consensusvoorspelling juist is, zal het inkomen per hoofd van de bevolking in Polen in 2022 17.000 dollar overschrijden, weet Sharma. Dan “is het waarschijnlijk slechts een kwestie van tijd voordat het land in de geavanceerde club wordt opgenomen. Ongeacht wanneer dat moment aanbreekt, hebben de ex-communistische staten van Oost-Europa zich reeds gevestigd als de grootste concentratie van ontwikkelingssuccessen sinds de Oost-Aziatische wonderen.”
(am)