Kinderen die in 2012 geboren werden zullen gemiddeld zes jaar langer leven dan de kinderen die in 1990 geboren werden. Dat blijkt uit een rapport dat de Wereldgezondheidsorganisatie WHO deze week vrijgaf. Mannen leven langst in IJsland, terwijl vrouwen het langste leven in Japan. Gemiddeld leven vrouwen vijf jaar langer dan mannen. Zo mag een meisje dat in 2012 werd geboren verwachten gemiddeld 73 te worden, terwijl een jongen gemiddeld 68 jaar oud zal worden.
Indien enkel wordt rekening gehouden met rijke landen stijgen de mannelijke en vrouwelijke levensverwachting tot respectievelijk 76 en 82 jaar. Dat is respectievelijk 16 jaar en 19 jaar langer dan een man en een vrouw in een ontwikkelingsland, waar de gemiddelde levensverwachting nu 60 jaar bedraagt voor mannen en 63 jaar voor vrouwen.
Belgen leven gemiddeld 80 jaar of 78 jaar bij de mannen en 83 jaar bij de vrouwen. Nederland scoort met een gemiddelde van 81 jaar iets beter: vrouwen worden er gemiddeld 83, mannen 79 jaar oud.
Overal ter wereld leven vrouwen dus langer dan mannen. Daar is niet direct een uitleg voor. Ook in de dierenwereld geldt deze wetmatigheid: leeuwen, antilopen, herten, … noem maar op. Om een of andere reden houden de vrouwtjes het langer uit dan hun mannelijke soortgenoten.
Eén theorie zegt dat mannen moeten strijden om vrouwelijke aandacht. Die inspanning zou gaan ten koste van hun totale levensduur. Vrouwen hebben daar minder last van. Indien deze theorie standhoudt, krijgen vooral mannelijke soorten die moeten strijden om de aandacht van verschillende vrouwen het moeilijk. Wanneer dat niet het geval is moet ook de levensduur van de man omhoog.
Om die hypothese te testen vergeleken Tim Clutton-Brock (Cambridge University) en Kavita Isvaran (Indian Institute of Science, Bangalore) de levensduur bij 35 monogame en polygame vogel- en zoogdiersoorten. Ze wilden te weten komen of polygame diersoorten, waarbij de man een aantal vrouwtjes opeist, minder overlevingskansen hadden en sneller ouder werden.
Hun bevindingen, gepubliceerd in de Proceedings of the Royal Society, bevestigen de theorie. Bij 16 van de 19 onderzochte polygame diersoorten stierven de mannelijke exemplaren sneller dan hun vrouwelijke tegenvoeters. Hoe ouder de mannelijke exemplaren werden, hoe sneller ze ook verouderingskenmerken gingen vertonen. Mannetjesdieren van monogame soorten gehoorzaamden opmerkelijk genoeg niet aan deze patronen.
Volgens Dr. Clutton-Brock is de verklaring eenvoudig. Een mannetjesdier dat bijvoorbeeld 10 vrouwen monopoliseert, zal af te rekenen krijgen met de concurrentie van negen andere mannetjes, die bij de eerste tekenen van zwakheid niet zullen nalaten de haremmeester aan te vallen. Omdat deze strijd dermate zenuwslopend is hebben de meeste mannetjes de neiging al hun krachten in één of twee paringsperiodes te bundelen.
Wie verouderingsverschijnselen heeft bestudeerd, weet dat diersoorten die geringere overlevingskansen hebben sowieso geneigd zijn al hun energie in het voortplantingsproces te steken, ten koste van een langere levensduur. Hoe gevaarlijk de buitenwereld, hoe korter de levensduur en hoe intenser het verouderingsproces, lijkt dan ook de boodschap.
Dr. Clutton-Brock en Dr. Isvaran wilden dan op zoek gaan naar een soort die in een dermate veilige omgeving leeft, dat de meeste exemplaren sterven van ouderdom. Ze wilden nagaan of de verschillen tussen de mannelijke en vrouwelijke levensduur ook daar van toepassing zijn. Gelukkig vond hij ook zulke soort: het menselijke ras.
Dr. Clutton-Brock concludeert dat het verschil tussen de levensduurte van man en vrouw en de snellere verouderingskenmerken die mannen vertonen veroorzaakt worden door het feit dat polygamie ooit de regel was in de menselijke evolutie – zoals het dat vandaag op sommige plaatsen nog is.
Feministen mogen dat niet fijn vinden, maar het is misschien de prijs die vrouwen moeten betalen om mannen te overleven.