Denemarken en Nederland hadden de plannen. Maar het zijn de Belgen die de primeur pakken met de bouw van het eerste kunstmatige energie-eiland ter wereld. Aan zo’n eiland zitten wel wat haken en ogen, volgens René Peters van TNO, de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek. Zo raakt het ecosysteem verstoord en is er een dreiging van terroristische aanslagen.
Het plan bevindt zich momenteel in de aanbestedingsfase. Het energie-eiland, vernoemd naar de Belgische prinses Elisabeth, komt op ongeveer 45 kilometer voor de kust te liggen. De totale grootte van het eiland is circa vijf hectare. Dit komt neer op ruim zeven voetbalvelden. Het eiland wordt gebouwd op betonnen caissons opgevuld met zand. De opgewekte stroom komt op een centraal punt bij elkaar en wordt via kabels naar het vaste land getransporteerd. Het is ook mogelijk om op zo’n eiland de opgewekte elektriciteit om te zetten in bijvoorbeeld waterstof.
Nederland, Duitsland, België en Denemarken willen de gezamenlijke productie van windenergie flink opschroeven. Het doel is om in 2050 te beschikken over minimaal 150 gigawatt. Met deze hoeveelheid kunnen 200 miljoen Europese huishoudens van stroom worden voorzien.
Gebrek aan ruimte
Uit de Belgische conceptplannen blijkt echter dat er niet wordt gekozen om op het eiland de opgewekte windenergie om te zetten in waterstof. René Peters, Business Director Gas Technology bij TNO, geeft het land daar gelijk in. “Belgen kunnen beter hun waterstof op het vaste land produceren. Dat is voor hen economisch gunstiger. Het land heeft maar relatief weinig ruimte op zee. Bovendien vinden de Belgen het belangrijker om het eiland te gebruiken voor een betere elektriciteitsverbinding met andere landen.” Dat offshore-netwerk, waarin Belgen en Denen stroom uitwisselen, gaat overigens dwars door onder andere de Nederlandse territoriale wateren.
Ecosysteem intact houden
Peters verwacht niet dat er voor de Nederlandse kust ook snel een kunstmatig energie-eiland zal komen. “We kunnen ook kiezen voor een reeks van drijvende platformen op zee. Het hoeft dus niet in de vorm van een eiland te zijn. Diverse studies laten zien dat je beter een aantal kleinere hubs kan maken in de vorm van een platform en niet zozeer als één eiland. Die kan je vervolgens verbinden met de landen om je heen.”
Het grootste argument hiervoor is het ecologische aspect. Natuurorganisaties stellen namelijk dat zo’n met zand opgespoten kunstmatig eiland grote ecologische nadelen met zich meebrengt. Zo betoogt Natuur & Milieu in haar rapport uit december 2021 dat de aanleg van kabels per definitie leidt tot een aanzienlijke verstoring van de natuur. De gevaren zitten voornamelijk in milieueffecten door lekkages, verstoring van natuurlijke processen door verlichting en geluidsoverlast voor het zeeleven. “Wanneer op donkere momenten de eilanden verlicht zijn, leidt dit tot verstoring voor bijvoorbeeld trekvogels”, zo stelt de stichting in haar rapport.
Kapers op de kust
Alleen al op het Nederlands continentaal plat ligt inmiddels al zo’n 10.000 kilometer aan kabels en pijpleidingen voor transport van gas, elektriciteit en data. Daar komen naar verwachting nog veel nieuwe aanslutingen van windmolenparken en andere energie-eilanden bij. Kritische infrastructuur onbeveiligd achterlaten op de bodem van de zee is echter niet zonder risico’s. De aanslagen op de Nord Stream-pijpleidingen in de Oostzee maakten nog maar eens duidelijk hoe kwetsbaar die verbindingen zijn.
Er wordt daarom gezocht naar een goede manier van beveiliging. Tot voor kort leken onderzeeërs het meest geschikt. Maar het bedrijf Optics11 komt met een mogelijk nieuwe oplossing. “Een onderwatermicrofoon moet ervoor gaan zorgen dat de risico’s op sabotage geminimaliseerd worden”, zegt Mark Jacobs van Optics11. “Onze technologie kan uiterst nauwkeurig over grote afstanden geluiden opvangen”, zo legt Jacobs uit. “Als we iets waarnemen dat afwijkt van de gebruikelijke geluiden, dan kan er snel geanticipeerd worden op mogelijk dreigend gevaar. Zo kan een meldkamer er bijvoorbeeld een marineschip op afsturen.”
Op dit moment onderzoekt Jacobs samen met het ministerie van Defensie of het product inderdaad geschikt is als beveiligingsmiddel. “Het voorkomen van zulke aanslagen als op de Nord Stream-leidingen is ingewikkeld. Maar het feit dat we goed kunnen luisteren en opvallende activiteiten onder water snel kunnen detecteren, is hoopvol.”