Israëlische agenten hebben Abdullah Ahmed Abdullah, de nummer twee van terreurbeweging Al Qaeda, in augustus doodgeschoten in de straten van Teheran. De moord gebeurde in opdracht van de Verenigde Staten, de man zou namelijk achter de dodelijke aanslagen op Amerikaanse ambassades in Afrika zitten. Dat schrijft de New York Times op basis van hooggeplaatste bronnen binnen de inlichtingendiensten. Officieel erkent de VS, Israël noch Al-Qaeda de moord.
Abdullah, wiens nom de guerre Abu Muhammad al-Masri was, stond op de lijst van meest gezochte terroristen van de FBI. Voor informatie die tot zijn arrestatie kon leiden had de federale politiedienst 10 miljoen dollar veil.
Neergeschoten op straat
De terreurleider werd in de Iraanse hoofdstad Teheran op straat vermoord door twee Israëlische agenten op een voorbijrijdende motor. Ook zijn dochter zou daarbij om het leven gekomen zijn, zij was de weduwe van de zoon van Osama bin Laden. Dat hebben functionarissen van de inlichtingendiensten bevestigd aan de Amerikaanse krant.
Volgens die bronnen hebben de Israëlische spionnen gehandeld in opdracht van de Verenigde Staten. De Amerikanen volgden Al-Masri al jaren, omdat ze hem beschuldigden van de aanslagen op Amerikaanse ambassades in Afrika in 1998. Daarbij vielen 224 doden en meer dan 5.000 gewonden.
Al-Masri leefde al jaren in een gegoede buurt van Teheran. Dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen. De Sjiitische republiek Iran en de Soennitische terreurorganisatie al-Qaeda zijn gezworen vijanden. Het is dus niet te verwonderen dat de Iraanse overheid de moord toedekte. Ook Israël en de Verenigde Staten erkennen de gebeurtenis niet. De foto van Al-Masri staat nog steeds op de lijst van meest gezochte terroristen.