Noorwegen kent een zeldzame cultuur van financiële openheid. Niet enkel kan niemand voor een politiek mandaat worden verkozen zonder duidelijkheid te verstrekken over zijn fiscale en financiële situatie, jaarlijks worden ook de fiscale gegevens van alle inwoners van het land op de website van de belastingdienst gepubliceerd.
Elk jaar wordt tijdens de maand oktober door de media een lijst gepubliceerd met de best betaalde celebrities, sportvedetten en politici. Maar de Noren kunnen ook achterhalen welke inkomsten hun bazen of collega’s hebben. Deze praktijk gaat terug tot de negentiende eeuw, toen elke burger op het gemeentehuis of het lokale belastingkantoor terecht kon om de fiscale registers te raadplegen. Sinds 2001 kunnen de gegevens ook online worden opgevraagd.
“Die transparantie leidt ook tot een groot vertrouwen in de Noorse belastingdienst,” zegt Hans Christian Holte, het hoofd van de Noorse belastingdienst, tegenover de BBC. “Daardoor is het mogelijk dat de Noorse fiscale dienst twee jaar geleden werd verkozen tot beste administratie van het land.”
“De belastingdienst wordt bovendien ook vaak betrokken in discussies rond een aantal maatschappelijke en economische vraagstukken, zoals de loonkloof tussen man en vrouw of tussen de verschillende beroepen.”
Het land kent dan ook een sterke onderlinge sociale controle, die ervoor zorgt dat relatief weinig Noren een poging wagen om fiscale fraude te plegen. De Noorse fiscus zou jaarlijks tussen drieduizend en vierduizend meldingen van mogelijke onregelmatigheden ontvangen.
“Komaf gemaakt met het voyeurisme”
Wie gegevens wil opvragen kan dat door met een identiteitsnummer in te loggen op de door de overheid beheerde website. Tot voor kort konden opzoekingen anoniem worden verricht en werden jaarlijks niet minder dan 16,5 miljoen gegevens opgevraagd, meer dan drie keer zo veel als het aantal inwoners dat Noorwegen telt. Maar sinds 2014 kan ook worden vernomen wie welke gegevens heeft opgevraagd en sinds dat het geval is, is het aantal opzoekingen met 90% gedaald. “We zijn af het voyeurisme,” concludeert Holte.