Nieuwe loonhandicap bedreigt onze economie

De beleidsfocus in deze inflatiecrisis ligt zo goed als volledig op de koopkracht, terwijl net op dat vlak in België niet al te grote problemen te verwachten zijn. Via de snel verslechterende concurrentiepositie dreigen we ons in deze crisis wel belangrijke structurele schade op de hals te halen die nog jaren op ons economisch potentieel zal wegen.

Doemverhalen over elektriciteitsfacturen, diesel boven 2 euro per liter of de broodprijs op weg naar 3 euro, … Dagelijks krijgen we verhalen over de toenemende inflatie. Wat minder aan bod komt, is dat die hogere inflatie grotendeels gecompenseerd wordt via de automatische loonindexering. Volgens de nieuwe vooruitzichten van de Europese Commissie zal het gemiddeld loon per werknemer in België in 2023 maar liefst 16,4 procent hoger liggen dan in 2020. België laat daarmee de hoogste loonstijging van West-Europa optekenen. Dankzij die sterke loonstijging zal de gemiddelde koopkracht hier vrij goed overeind blijven doorheen de huidige inflatiecrisis, wat veel minder het geval is in de rest van Europa. Volgens ramingen van de Nationale Bank blijft de gemiddelde koopkracht dit jaar en de komende jaren gewoon verder toenemen.

Nieuwe loonhandicap 

Keerzijde daarvan is dat die hogere loonstijgingen de concurrentiepositie van de Belgische bedrijven zullen aantasten. Opnieuw volgens de Europese Commissie zullen de lonen in de buurlanden in dezelfde periode gemiddeld met ‘maar’ 10,9 procent toenemen. De veel snellere loonstijging bij ons impliceert dat de loonhandicap van Belgische bedrijven in vergelijking met hun concurrenten in de buurlanden op korte termijn terug stevig zal oplopen. Die loonhandicap was net bijna teruggebracht tot het niveau van midden jaren 90 via onder meer de indexsprong van de regering Michel en jaren van loonmatiging. Die inspanningen zullen nu op een paar jaar tijd volledig teruggedraaid worden. 

Structurele economische schade

In het verleden werd al meermaals geïllustreerd dat de loonhandicap een belangrijke belemmering is voor onze economie. Sinds begin jaren 90 verloor onze export 18 procent aan marktaandeel op de internationale markten. Frankrijk liet in die periode een verlies aan marktaandeel van 9 procent optekenen, terwijl Duitsland en Nederland erin slaagden om hun marktaandeel met respectievelijk 17 procent en 13 procent op te krikken. De voorbije jaren hadden we ons marktaandeel net enigszins gestabiliseerd, maar nu zit er een nieuwe verslechtering aan te komen. 

De grondstoffenprijsschok betekent voor onze economie hoe dan ook een collectieve verarming waar we niet onderuit kunnen. Het is een illusie te denken dat die factuur verdwijnt door die grotendeels door te schuiven naar de bedrijven. Met de huidige aanpak dreigen we via de hernieuwde loonhandicap aan deze inflatiecrisis belangrijke structurele schade over te houden die nog jaren op ons economisch potentieel zal wegen. Op die manier hypothekeren we de koopkracht op langere termijn. 


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten

(jvdh)

Meer