Er is geen enkel land in de wereld waar de loonkloof tussen mannen en vrouwen sneller krimpt dan in België.Het fenomeen moet wellicht worden toegeschreven aan de barema’s in de collectieve arbeidsovereenkomsten die worden afgesloten.Dat heeft de krant De Standaard gemeld op basis van rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) over de loon-mediaan bij mannelijke en vrouwelijke werknemers.Vastgesteld werd daarbij dat op de Belgische arbeidsmarkt een verschil van 3,3 procent moet worden opgetekend, tegenover een Europees cijfer van 19,1 procent.
Opleiding en beroepskeuze
De loonkloof is in België ook gevoelig kleiner dan in de rechtstreekse buurlanden. In Frankrijk ontvangen mannelijke werknemers nog altijd 13,7 procent meer loon dan hun vrouwelijke collega’s. In Nederland en Duitsland lopen die cijfers zelfs op tot respectievelijk 14,1 procent en 17,1 procent.De Oeso voert daarbij aan dat de loonkloof in België de voorbije jaren een bijzonder sterke inkrimping heeft gekend. Bij het begin van deze eeuw was er immers nog sprake van een verschil van 13,6 procent, maar dat was tien jaar later al afgebouwd tot 7 procent. Ook in andere landen kon weliswaar gewag worden gemaakt van een daling, die echter veel minder uitgesproken bleek dan in België.Ive Marx, armoedespecialist aan de Universiteit Antwerpen, benadrukt tegenover de krant dat de daling wellicht kan worden gelinkt aan de sterke reglementering van het loonbeleid. In België worden veel werknemers immers betaald volgens barema’s bij door bindende collectieve arbeidsovereenkomsten werden vastgelegd.In die barema’s wordt tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers geen onderscheid gemaakt.De resterende kloof moet volgens Marx dan ook worden toegeschreven aan verschillen in opleiding en beroepskeuze, die echter steeds kleiner worden. Daarbij verwijst hij naar een sterke vervrouwelijking van een aantal hoogopgeleide beroepscategorieën.