Key takeaways
- De Nederlandse rechter handhaafde het recht van Nederland om zijn eigen buitenlands beleid te voeren, inclusief beslissingen over de export van militaire goederen.
- De NGO’s voerden aan dat burgerslachtoffers in Gaza onmiddellijke actie van de Nederlandse regering noodzakelijk maken, waarbij ze zich beriepen op verplichtingen onder het Genocideverdrag van 1948.
- De rechtbank stelde dat er geen wettelijke basis was voor een volledig verbod op export naar Israël en dat Nederland regelmatig het risico beoordeelt dat geëxporteerde wapens worden misbruikt.
De uitspraak
Een Nederlandse rechtbank heeft zich uitgesproken tegen een verzoek van tien pro-Palestijnse NGO’s om de wapenexport naar Israël en de handel met joodse nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden te stoppen. De rechtbank in Den Haag handhaafde het recht van Nederland om zijn eigen buitenlands beleid te voeren, inclusief beslissingen over de export van militaire goederen.
De NGO’s stelden dat burgerslachtoffers in Gaza onmiddellijke actie van de Nederlandse regering noodzakelijk maken, waarbij ze zich beriepen op de verplichtingen van het land onder het Genocideverdrag van 1948 om dergelijke wreedheden te voorkomen. Ze drongen er bij de regering op aan om in te grijpen in het aanhoudende geweld.
De beslissing van het Hof
De rechtbank was het hier niet mee eens en stelde dat Nederland niet verplicht is om in te grijpen in de wapenhandel, zeker niet als het gaat om goederen voor tweeërlei gebruik. Er was geen wettelijke basis voor een algeheel exportverbod naar Israël, aldus de rechtbank.
De Nederlandse regering verdedigde haar standpunt door uit te leggen dat zij regelmatig het risico beoordeelt dat geëxporteerde wapens worden misbruikt in strijd met het internationaal recht. In bepaalde gevallen wordt export geweigerd als er bezorgdheid is over mogelijke schendingen van het internationaal humanitair recht.
Vorige zaken en internationale druk
In de zaak van de NGO’s werd ook gerefereerd aan een vonnis van het Internationaal Gerechtshof van de VN in januari, waarin Israël werd opgedragen genocide in Gaza te verhinderen. Israël ontkent deze beschuldigingen echter met klem en beweert dat zijn militaire operaties gericht zijn op terroristische groeperingen zoals Hamas, die een bedreiging vormen voor zijn bestaan, en dat het niet opzettelijk burgers schade berokkent.
Deze recente uitspraak volgt op een eerdere zaak waarbij een Nederlandse rechtbank de regering opdroeg de export van onderdelen van F-35 gevechtsvliegtuigen naar Israël te staken vanwege zorgen over mogelijk misbruik in strijd met het internationaal recht tijdens het conflict in Gaza. De regering gaat momenteel in beroep tegen deze beslissing, waardoor de spanningen tussen de rechterlijke macht en de uitvoerende macht in Nederland verder escaleren.
Wil je toegang tot alle artikelen, geniet tijdelijk van onze promo en abonneer je hier!

