Narcisme is noodzakelijk om de politieke top te bereiken

Grote politici vertonen vaak narcistische karaktertrekken. Dat blijkt uit een onderzoek van wetenschappers aan de Emory University naar de karaktereigenschappen van de Amerikaanse presidenten. Opgemerkt wordt dat alle presidenten die een grote naam hebben gemaakt en in alle geschiedenisboeken worden vermeld, sterke signalen van een narcistische persoonlijkheid uitstraalden. Het onderzoek toonde aan dat Lyndon B. Johnson de meest narcistische persoonlijkheid onder alle Amerikaanse presidenten was, gevolgd door Theodore Roosevelt, Andrew Jackson, Franklin D. Roosevelt en John F. Kennedy.

“De minst narcistische kenmerken werden opgemerkt bij Zachary Taylor en Millard Fillmore, maar die zijn dan ook nagenoeg helemaal in de vergetelheid weggezonken,” zegt onderzoeksleider Ashley Watts, psycholoog aan de Emory University. De onderzoekers kwamen tot de vaststelling dat de Amerikaanse presidenten met de meest narcistische eigenschappen bij historici ook de hoogste scores voor hun mandaat hadden gekregen en zich ook lieten opmerken door een uitstekend crisismanagement, een grote overtuigingskracht en de implementering van belangrijke wetten. Anderzijds was er echter vaak ook sprake van negatieve elementen, zoals door afzettingsprocedures, bedrog en manipulatie.

“Narcisme wordt in het algemeen als een negatieve eigenschap bestempeld, maar het onderzoek toont aan dat aan het karakter ook een aantal positieve elementen kunnen zijn verbonden,” voert Watts aan. Hij voegt er aan toe dat het narcisme bij de president vaker kan worden vastgesteld dan bij de gemiddelde Amerikaanse bevolking, maar in de geschiedenis ook blijkt toe te nemen. Dat fenomeen moet volgens de wetenschapper wellicht worden toegeschreven aan de groeiende invloed van televisie en andere media, die tijdens verkiezingscampagnes een concurrentieel voordeel zouden bieden aan kandidaten die over een flamboyante persoonlijkheid beschikken en de aandacht kunnen trekken.”

“Lyndon Johnson was een bijzonder assertieve persoonlijkheid en bijzonder onderlegd in de omgang met crisissen en het doordrukken van nieuwe wetten,” motiveert Watts de hoge rangschikking van Johnson, die als vice-president de vermoorde John Kennedy opvolgde. “Anderzijds was Johnson ook gekend voor zijn agressief gedrag tegenover zijn omgeving.” (MH)