Minder duurzame bronnen in Europees transport; heropleving na pandemie grote verklaring

Hernieuwbare bronnen hadden in de transportsector van de Europese Unie twee jaar geleden een aandeel van 9,1 procent. Dat betekende een daling met 1,2 procentpunt ten opzichte van het jaar voordien. Dat blijkt uit een studie van Eurostat, het Europese bureau voor de statistiek.

Dit resultaat maakt volgens de onderzoekers duidelijk dat er nog veel werk aan de winkel is om tegen eind dit decennium een aandeel van 14 procent, zoals in de Europese richtlijn voor het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen naar voor werd gebracht, te kunnen realiseren.

De cijfers betekenen dat de Europese Unie nog altijd 4,9 procentpunt onder de doelstellingen voor het eind van dit decennium liggen, maar ook 0,9 procentpunt achterop bleven tegen de ambities die voor het begin van dit decennium werden naar voor geschoven.

De onderzoekers merken wel op dat het gebruik van hernieuwbare energie in de Europese transportsector in absolute termen ten opzichte van het begin van dit decennium is gestegen.

“De daling van het aandeel moet gedeeltelijk worden toegeschreven aan de toename van de vervoersactiviteiten na de opheffing van de beperkingen die waren opgelegd om de verspreiding van het virus Covid-19 te bestrijden”, werpt Eurostat nog op. “Anderzijds werd er bij het onderzoek ook een andere methodologie gehanteerd.”

Eurostat werpt nog op dat slechts twee lidstaten van de Europese Unie er nu al in gelukt zijn om het streefcijfer voor het einde van dit decennium te overtreffen. Zweden voert met een aandeel van 30,4 procent de ranglijst aan.

“Het aandeel van duurzame bronnen in het Zweedse transport ligt drie keer hoger dan het Europese gemiddelde en vertegenwoordigt ook het dubbele van de doelstellingen die de Europese Unie tegen eind dit decennium wil realiseren”, merken de analisten op.

Finland volgt op een tweede plaats met een aandeel van 20,5 procent. De hoge scores van beide Scandinavische landen wordt in belangrijke mate verklaard door het aanzienlijke gebruik van biobrandstoffen die aan de eisen voldoen in hun brandstofmix voor het vervoer.

Ierland en Griekenland zijn met een aandeel van amper 4,3 procent het verst van de Europese streefcijfers verwijderd. Ook Polen (5,7 procent), Letland (6,4 procent) en Litouwen (6,5 procent) laten bijzonder lage scores optekenen.

Tevens wordt opgemerkt dat in Ierland het aandeel van de duurzame bronnen in het transport twee jaar geleden het sterkst is teruggevallen. Daarbij werd een achteruitgang met 5,9 procentpunt opgetekend. Ook in Hongarije en Luxemburg was er met een daling van respectievelijk 5,4 procentpunt en 4,6 procentpunt sprake van een aanzienlijke verslechtering.

De grootste vooruitgang werd daarentegen geboekt door Finland (6,2 procentpunt), gevolgd door Litouwen (1 procentpunt), Denemarken (0,8 procentpunt) en Kroatië (0,4 procentpunt). In Malta was er sprake van een status-quo. Alle andere lidstaten dienden een achteruitgang te melden.