Miljoenen zweren bij osteopathie — de wetenschap noemt het onzin

Beoefenaars willen juridische erkenning, critici noemen het pseudowetenschap. Kan osteopathie echt genezen? Het probleem is dat het bewijs niet altijd eenduidig is.

Werkt osteopathie nu echt? Die vraag stellen is alsof je een mijnenveld van tegenstrijdige meningen betreedt. “Osteopathie is onwetenschappelijke onzin”, zeggen veel voorstanders van evidence-based medicine. Osteopaten beweren natuurlijk het tegenovergestelde. Talloze studies suggereren dat osteopathie verlichting kan bieden bij allerlei klachten. En miljoenen mensen in Duitsland die een osteopaat bezochten, voor zichzelf of hun kinderen, zweren bij de voordelen.

Osteopathie zou helpen bij een eindeloze lijst aan klachten, van astma en onrust tot slaapproblemen, rugpijn, menstruatiestoornissen en constipatie. De wachtkamers stromen vol met ouderen die hopen stijve knieën los te krijgen, studenten moe van uren achter het bureau, vrouwen die verlichting zoeken bij pijnlijke menstruatie, amateursporters met tennisblessures en ouders die wanhopig proberen een huilbaby te kalmeren.

Osteopaten profileren zich als aanspreekpunt voor al deze mensen met hun uiteenlopende klachten. Ze beloven iets wat lijkt op de huisartsenpraktijk, maar dan in een andere stijl: ruime kamers, stijlvolle inrichting, warm licht en een ontspannen sfeer. De eerste sessie duurt meestal een uur. De behandelaar neemt een volledige anamnese op van je gezondheid en dagelijkse gewoonten. Waar heb je last van? Welke symptomen heb je en hoelang al? Daarna onderzoekt de osteopaat met zijn handen het lichaam, op zoek naar beperkingen in de beweging of spanning in weefsels, spieren, botten en organen.

Volgens de osteopathische visie kan pijn bijvoorbeeld ontstaan als de lever niet vrij beweegt en de spanning zich via de fascia voortzet naar de borstwervelkolom. Of misschien is het lymfestelsel overbelast, waardoor afvalstoffen zich ophopen en mensen zich moe en sloom voelen. Of misschien staan de vliezen rondom het ruggenmerg na de geboorte nog gespannen en veroorzaakt dat klachten in het hele lichaam.

Zodra de vermeende bron van de klacht of aandoening is gelokaliseerd, probeert de osteopaat deze te corrigeren. “Eigenlijk werken we op vergelijkbare wijze als fysio- of manueel therapeuten”, zegt Davy Schneider, die een praktijk in Keulen runt en het Duitse Osteopathie Instituut leidt. Over meerdere sessies drukken osteopaten soms zacht op een schouder, werken aan het weefsel onder de ribben of leggen een vlakke hand op het voorhoofd.

Belofte van genezing

“Waar wij ons als osteopaten voor inzetten,” legt Schneider uit, “is het zien van de mens als geheel, en samen nagaan waar het mis kan gaan en hoe we dat kunnen veranderen.” Het doel is het zelfherstellend vermogen van het lichaam te activeren en weer balans te brengen in lichaam en geest.

Op het eerste gezicht lijkt het onschuldig, misschien alleen minder vriendelijk voor je portemonnee. Een sessie kost tussen de 80 en 150 euro. Maar het probleem is complexer. In tegenstelling tot Thaise masseurs of yogaretraites beloven osteopaten echte genezing. Ze willen niet in de wellnesshoek gedrukt of afgedaan worden als alternatieve geneeskunde. De twee voornaamste beroepsverenigingen in Duitsland noemen osteopathie “een zelfstandige, holistische vorm van geneeskunde” en strijden ervoor dat behandelingen door de wettelijke zorgverzekering worden vergoed.

Op dit punt komen veel artsen en wetenschappers in opstand: Wie tot de medische zorg wil behoren en deel wil uitmaken van evidence-based healthcare, moet zijn methoden met bewijs onderbouwen. Zelfs als duizenden osteopaten in Duitsland dagelijks merken dat hun behandeling patiënten helpt, en zelfs als enquêtes en observationele studies dat bevestigen, telt dat volgens critici niet als wetenschappelijk bewijs.

Net als voor elke andere therapie zijn goed opgezette klinische onderzoeken nodig om aan te tonen dat osteopathie effectiever is dan een nepprocedure, oftewel een placebo. Idealiter zou het ook beter moeten presteren dan standaardbehandelingen zoals fysiotherapie.

“Osteopaten hebben tot nu toe niet kunnen bewijzen dat hun therapie werkt”, zegt een van hun felste critici, Edzard Ernst. Emeritus hoogleraar onderzoek naar complementaire geneeskunde aan de Universiteit van Exeter, schrijver en blogger. Wanneer hij zich in het openbaar uitlaat over osteopathie, reageert de Duitse Osteopathenvereniging snel en fel.

Voorzitter Marina Fuhrmann houdt vol: “Osteopathie voldoet aan de criteria van een integratieve, evidence-based en zelfstandige vorm van geneeskunde.” Welkom in het mijnenveld.

Onzekerheid en bewijs

Wie in wetenschappelijke databases zoekt op osteopathie vindt duizenden vermeldingen. Daaronder talloze systematische reviews en meta-analyses. Zulke studies hebben veel gewicht, omdat ze de resultaten van vele losse onderzoeken samenvoegen en het totaaleffect berekenen. Bij osteopathie klinkt het oordeel dan vaak: “Er is bewijs dat…” Er is bewijs dat osteopathische behandelingen helpen bij nekpijn, bij gezondheidsproblemen bij premature baby’s, bij angststoornissen. Daarna volgen vrijwel onvermijdelijk de “maren.” Maar de resultaten zijn te inconsistent. Maar de meetinstrumenten zijn te onnauwkeurig. Maar het risico op vertekening is te groot.

De range aan opgenomen studies in zulke reviews is inderdaad vaak extreem breed. Soms wordt osteopathie vergeleken met fysiotherapie, soms met acupunctuur. Soms zijn er te weinig deelnemers, meestal starten ze met zeer uiteenlopende klachten. Een grote review over het effect van osteopathie bij kinderen laat dit goed zien. Er werden 47 studies geanalyseerd, maar vrijwel elke studie was gericht op een andere aandoening: sommige kinderen hadden ADHD, anderen een verstopte traanbuis, weer anderen koliek. De auteurs concludeerden dat hoewel sommige studies op een positief effect duiden, er dringend meer en betere trials nodig zijn rond een kleiner aantal duidelijke klachten.

Voor sommige osteopaten is dergelijk bewijs genoeg om te claimen dat osteopathie werkt. Anderen zijn voorzichtiger en vergelijken de stand van onderzoek met een nieuwbouwwijk: veel funderingen zijn gelegd, sommige huizen staan al, maar de meeste zijn nog niet af. Zo omschreef een osteopaat het tegenover Die Zeit.

Anders gezegd: er is veel breed onderzoek, maar amper stevige studies naar heel specifieke klachten of symptomen. Wetenschappers onderscheiden doorgaans verschillende niveaus van bewijs, zoals zeer laag, laag, gemiddeld en hoog. Als beroepsverenigingen een therapie expliciet aanbevelen in hun richtlijnen, is het bewijsniveau meestal hoog. Dan is het vrijwel zeker dat het aangetoonde effect echt bestaat. Maar bij osteopathie is het bewijs op veel gebieden laag. Er zijn aanwijzingen dat het kan helpen, maar ze zijn vaak onzeker of onbetrouwbaar.

Kan osteopathie schadelijk zijn?

Sommige osteopaten stellen dat er wel degelijk meer sluitend onderzoek zou zijn als osteopathie een erkend en wettelijk gereguleerd beroep was. Die erkenning zou de deur openzetten naar broodnodige financiering voor verder onderzoek. In Duitsland mag een belastingadviseur met een natuurgeneeskundig diploma zich nu na een paar weekendcursussen osteopaat noemen. Hetzelfde geldt voor een fysiotherapeut die meer dan duizend uur aanvullende privé-opleiding volgde of een orthopeed met een extra certificaat.

De beroepsverenigingen lobbyen al jaren nadrukkelijk voor officiële regulering, en zijn daar recent dichterbij gekomen. Volgens het coalitieakkoord wil de regering osteopathie politiek-juridisch regelen. Wat dat precies zal betekenen, is onduidelijk.

“Als dit voorstel osteopaten een wettelijk beschermde positie zou geven, vergelijkbaar met een paramedisch of zelfs medisch beroep, zou ik dat buitengewoon gevaarlijk vinden”, zegt Ernst. Zoals veel artsen en wetenschappers vindt hij het principieel problematisch als mensen zonder artsendiploma diagnoses stellen en de wervelkolom of het hoofd met hun handen manipuleren: zelfs als dat zacht gebeurt en er nauwelijks bijwerkingen van osteopathie bekend zijn. Daarom wordt de methode vaak als veilig gezien voor baby’s, zwangeren en ouderen.

Maar critici stellen dat osteopathie patiënten op andere manieren kan schaden. Het gevaar schuilt in het bieden van ogenschijnlijk plausibele verklaringen voor klachten, die niet kloppen. Bijvoorbeeld de gedachte dat aanhoudende vermoeidheid enkel te wijten is aan een overbelast lymfestelsel. Of dat een baby voortdurend huilt omdat twee nekwervels geblokkeerd zijn. Dergelijke verklaringen kunnen geruststellend zijn, zeker als de huisarts of kinderarts je eerder naar huis stuurde met het advies “probeer minder stress te hebben” of “het is een fase die je moet doorstaan.”

“Dergelijke verklaringen passen maar deels bij het huidige medische inzicht”, zegt Hermann Locher. Hij is orthopedisch chirurg en, anders dan veel van zijn collega’s, behoorlijk open-minded tegenover osteopathie, althans de technieken, niet de theorieën erachter. “Ze zijn gebaseerd op ideeën over het lichaam van 150 jaar geleden, die zijn achterhaald”, aldus Locher. In tegenstelling tot Edzard Ernst, die osteopathie afwijst, waardeert Locher de handgrepen en technieken van osteopaten juist wel. “Uit nieuwsgierigheid en interesse” volgde hij zelf trainingen osteopathie, en tot voor kort was hij voorzitter van de Vereniging voor Manuele Geneeskunde, een veld waar osteopathie soms toe wordt gerekend.

Net als osteopathie streeft manuele geneeskunde naar verlichting door handelingen met de handen, maar dan zonder het filosofische fundament. Het doel is functies in spieren, gewrichten, pezen en zenuwen identificeren en via gerichte bewegingen herstellend werken. Beide zijn in wezen ‘behandeling via aanraking’, aldus Locher. Zijn patiënten weten meestal niet of hij een osteopathische techniek gebruikt of een uit de manuele geneeskunde.

Is evidence-based osteopathie mogelijk?

Orthopedisch chirurg Hermann Locher stelt voor om de filosofie uit de osteopathie te halen en het concept, de manuele technieken, te integreren in de manuele geneeskunde. Manuele geneeskunde is al opgenomen in de richtlijnen van diverse beroepsverenigingen, bijvoorbeeld bij lage rugpijn, en in nascholingstrajecten voor artsen.

In 2024 stonden ongeveer 22.000 artsen bij de artsenkamers geregistreerd met de aantekening “Manuele Geneeskunde/Chiropractie.” In een rapport van de Duitse artsenorganisatie, waaraan Locher meewerkte, werd geconcludeerd dat osteopathische handelingen “in principe zonder het specifieke mensbeeld van de osteopathie” kunnen worden toegepast.

Osteopaten als Davy Schneider zijn het daar niet mee eens. Schneider zelf wijst esoterische denkbeelden van osteopathieoprichter Andrew Taylor Still uit de 19de eeuw af, zoals de opvatting dat een soort levenskracht vrij moet stromen om gezond te zijn. “Maar Still wist nog niets over het lichaam, over zenuwen, of het immuunsysteem”, zegt Schneider. Hij pleit voor een modernere variant: “Het ergste dat ons als beroepsgroep kan overkomen, is dat we bijvoorbeeld zeggen: ‘de schouderpijn van deze persoon komt door geboortetrauma’, en dan blijkt het kanker te zijn.”

Zelfs in moderne vorm laat osteopathie zich echter niet tot één handeling reduceren, benadrukt Schneider. Hij illustreert dat met een voorbeeld: een 32-jarige Braziliaanse vrouw met nekpijn en depressie kwam bij hem. “Als ik puur een manuele techniek had gebruikt, zou ik alleen aan haar nek hebben gedrukt, getrokken en gedraaid.” Hij deed dat wel, maar bleef ook vragen stellen: waarom was ze in therapie? Hoe leefde ze, wat at en dronk ze? Zo ontdekte hij dat haar eetpatroon niet goed was. Hij stelde een voedingsadvies op. Twee maanden later kwam ze terug: niet alleen was haar nekpijn verminderd, ook haar depressieve klachten waren afgenomen.

Het is bekend dat voeding en psyché samenhangen. Schneider snapt echter waarom wetenschappers sceptisch staan tegenover deze benadering: “Hier is geen bewijs voor. Hoe zou dat kunnen?” En daarmee wijst hij op het centrale probleem: voor een hoog bewijzniveau zijn gerandomiseerde gecontroleerde studies onmisbaar. Proefpersonen van vergelijkbare leeftijd, leefstijl en klachten zouden willekeurig verdeeld moeten worden: een groep krijgt osteopathische behandeling, andere een schijnbehandeling of standaardtherapie. Het liefst weten noch patiënt, noch behandelaar tot welke groep ze behoren. Zulke studies zijn voor osteopathie echter vrijwel ondoenlijk. In de praktijk hebben deelnemers vaak al snel door of ze echt behandeld worden, en de osteopaten zelf weten het zeker.

Andere factoren bemoeilijken onderzoek ook. Osteopaten passen hun werkwijze continu aan op de individuele patiënt. Twee mensen met dezelfde klacht krijgen bij dezelfde osteopaat niet per se dezelfde behandeling. Vanuit osteopathisch perspectief kan nekpijn bij de een voortkomen uit jaren werken in een magazijn, bij de ander uit depressie. Zo is het nagenoeg onmogelijk om tot vaste onderzoeksprotocollen te komen. En zelfs bij eenzelfde patiënt kunnen twee osteopaten totaal verschillende behandelplannen hebben.

Misschien werkt het gewoon

Schneider ziet het ontbreken van evidence-based osteopathie niet als een probleem, maar juist als een voordeel. “De situatie is nu eigenlijk behoorlijk comfortabel: veel mensen komen graag en betalen uit eigen zak.” Mocht osteopathie ooit onderdeel worden van de zorgverzekering, dan zullen osteopaten waarschijnlijk minder verdienen en minder tijd hebben voor hun patiënten. Maar tijd is misschien wel de doorslaggevende factor. Tijd voor vragen, tijd om te luisteren en aandacht te geven.

Op de vraag wat ze van behandeling verwachten, antwoordden proefpersonen in een Britse studie vaak: vragen mogen stellen, worden gehoord, met respect worden behandeld en een begrijpelijke uitleg krijgen. Het is bekend dat een zorgzame, betrokken behandelaar symptomen kan verlichten.

Hetzelfde geldt voor medische informatie (in wetenschappelijke zin) en voor aanraking zelf. Het placebo-effect doet de rest. Er is zelfs zoiets als een ‘placebo by proxy’: ouders geloven dat osteopathie hun huilbaby helpt, gedragen zich daardoor rustiger, wat op het kind een positief effect kan hebben.

Voor de meeste mensen maakt het waarschijnlijk niet uit waarom osteopathische behandeling werkt. Belangrijk is dát het werkt. Of preciezer: dat het zo voelt. Dat alleen al maakt het onwaarschijnlijk dat osteopathie snel uit het zorgveld zal verdwijnen. Osteopaten voorzien overduidelijk in een behoefte. En in het beste geval vullen ze de reguliere geneeskunde aan. Maar hiermee zijn we weer terug bij het kernprobleem: dat is niet genoeg om erkend te worden als geneeskundige discipline en wettelijk gereguleerd beroep.

Daarvoor zijn meer degelijke studies nodig. Om de regulering van het beroep voor te bereiden, plant de overheid een evidence review. De uitkomsten moeten nog volgen. Een ding is echter zeker: mijnen kunnen altijd nog afgaan.

Wil je toegang tot alle artikelen, geniet tijdelijk van onze promo en abonneer je hier!

© Worldcrunch

Meer

Ontvang de Business AM nieuwsbrieven

De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.