Een groeiend aantal leerlingen uit het middelbaar onderwijs in Vlaanderen spreekt thuis geen Nederlands. In vergelijking met 2008 gaat het om een forse toename. En het fenomeen doet zich bovendien niet alleen rond Brussel voor. Alle provincies krijgen ermee te maken, ook de landelijke gebieden.
Statistieken kunnen misleiden
Directeur van het Steunpunt Diversiteit & Leren Piet Van Avermaet (UGent) wijt de recente stijgingen aan de vluchtelingencrisis. Dat is dan ook de reden waarom ook in de meer landelijke gebieden vaker andere talen gesproken worden in thuissituaties. Van Avermaet voorspelt wel dat de trend zich in de grootstedelijke gebieden zal voortzetten. Vlaams parlementslid Vera Celis (N-VA) benadrukte vorige week nog dat het broodnodig blijft om het Nederlands in het lager en het secundair onderwijs te verbeteren en om de taalachterstand weg te werken. Van Avermaet gaat akkoord met die uitspraak en stelt dat het de taak is van de overheid om daarop in te zetten.
Positief verhaal
Toch waarschuwt Van Avermaet om niet blindelings te vertrouwen op statistieken. Hij wijst erop dat leerlingen vaak moeten aangeven welke taal er dominant wordt gesproken thuis. Het komt dikwijls voor dat er meerdere talen gesproken worden in huis, waaronder dus ook Nederlands. Uit onderzoek blijkt verder dat er in veel anderstalige gezinnen Nederlands gesproken wordt als het over schoolwerk en het leven op de speelplaats gaat. Daarom is het volgens Van Avermaet belangrijk dat scholen positief omgaan met de verschillende talen, maar de thuistaal wel uit de klas proberen te weren. Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) zegt dat de Vlaamse regering 12,7 miljoen euro investeert in het kleuteronderwijs en in taalversterking van anderstalige leerlingen. Dankzij Dataloep, een nieuw dataverwerkingssysteem, wordt het vanaf nu ook mogelijk om op het gemeenteniveau cijfers te raadplegen over sociaaleconomische kenmerken van leerlingen, zoals de thuistaal en het opleidingsniveau van de ouders.