Het Centraal Planbureau, een onafhankelijke overheidsdenktank, waarschuwt in zijn doorlichting van de plannen van de nieuwe Nederlandse regering Rutte IV voor een verslechtering van de overheidsfinanciën. “De kabinetsplannen laten de financiële lasten voor toekomstige generaties fors toenemen.”
Volgens verscheidene economen komen plannen van Rutte IV neer op het einde van het zuinige begrotingsbeleid waar Nederland voor bekend staat. Die stelling wordt nu bevestigd door het Centraal Planbureau. Het CPB verwacht dat de Nederlandse staatsfinanciën de komende jaren in het rood gaan, met een begrotingstekort van 2,7 procent van het bruto binnenlands product in 2025.
“Dit toont aan dat de begrotingskoers extreem los is, vooral voor de langere termijn”, zegt ING-econoom Marcel Klok. “Historisch gezien is dit opmerkelijk. Sinds de introductie van de kwantitatieve analyses van regeerakkoorden van het CPB is er geen Nederlands regeerakkoord geweest met zo’n grote netto-uitgavenstijging. Met name de uitgaven aan onderwijs, sociale zekerheid, bestrijding van klimaatverandering, milieu en defensie zijn structureel hoger.”
Staatsschuld
De staatsschuld loopt volgens het CPB op tot 56 procent van het bbp in 2025. Dat lijkt nog binnen de perken, zeker naar Belgische normen, maar het Planbureau waarschuwt voor het ongezonde pad op lange termijn: zonder bijsturingen zou de Nederlandse staatsschuld verder oplopen tot 92 procent in 2060.
Dat zou een dramatische verslechtering zijn, want zonder de nieuwe beleidsmaatregelen was Nederland op weg naar een staatsschuld van amper 28 procent van het bbp in 2060. Het traditioneel voorzichtige beleid op het vlak van openbare financiën staat in Nederland dus op de helling, waarschuwden eerder ook al zeven economen.
Toekomstige generaties
Het probleem volgens het Planbureau: de regering-Rutte vinkt sommige uitgaven als eenmalig aan, terwijl ze wellicht structurele uitgavenposten worden.
“De kabinetsplannen laten de financiële lasten voor toekomstige generaties fors toenemen”, schrijft het CPB. “In het coalitieakkoord is bij diverse beleidsmaatregelen aangenomen dat de uitgaven alleen tijdelijk stijgen. Het CPB acht dit niet in alle gevallen plausibel en neemt aan dat beleid dat naar de aard niet incidenteel is, structureel moet worden gefinancierd.”
(lp)