Key takeaways
- De arbeidsparticipatie van mannen was 80,8 procent, die van vrouwen 70,8 procent.
- 83,1 procent van de in het buitenland geboren mannen was afgelopen jaar aan de slag, vergeleken met 65 procent voor in het buitenland geboren vrouwen.
- Gehandicapten hadden een werkgelegenheidskloof van 24 procentpunten, wat wijst op aanzienlijke uitdagingen bij de toegang tot werkgelegenheid.
In 2024 constateerde de Europese Unie hardnekkige ongelijkheden in arbeidskansen met betrekking tot geslacht, handicap en afkomst. De arbeidsparticipatie van mannen was aanzienlijk hoger (80,8 procent) dan die van vrouwen (70,8 procent), wat resulteerde in een genderkloof van 10 procentpunten. Hoewel dit verschil ten opzichte van voorgaande jaren iets kleiner is geworden, blijft het een punt van zorg. Dat meldt Eurostat.
Deze ongelijkheid was nog groter onder in het buitenland geboren personen, waar de werkgelegenheidskloof toenam tot 18,1 procentpunten. In het buitenland geboren mannen hadden een werkgelegenheidscijfer van 83,1 procent, terwijl hun vrouwelijke tegenhangers slechts 65 procent bereikten. Met name de arbeidsparticipatie van in het buitenland geboren vrouwen was ook aanzienlijk lager (15,7 procentpunten) dan die van in het land zelf geboren vrouwen.
Kloof in werkgelegenheid voor gehandicapten
Het meest opvallende verschil werd misschien wel waargenomen tussen personen met en zonder handicap. De werkgelegenheidskloof in deze categorie bedroeg maar liefst 24 procentpunten, wat duidelijk maakt dat mensen met een handicap grote problemen hebben om toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt.
Wil je toegang tot alle artikelen, geniet tijdelijk van onze promo en abonneer je hier!