Key takeaways

• Een jury in North Dakota heeft Greenpeace aansprakelijk gesteld voor laster en veroordeeld tot het betalen van 606 miljoen euro.
• Het vonnis hield verband met protesten tegen de Dakota Access Pipeline, die bijna tien jaar geleden plaatsvonden.
• De advocaat van Energy Transfer voerde aan dat de acties van Greenpeace resulteerden in schadevergoedingen van 243,8 miljoen euro tot 312,2 miljoen euro.

Een jury in North Dakota heeft Greenpeace aansprakelijk gesteld voor laster, wat resulteerde in een aanzienlijke financiële veroordeling van de milieuorganisatie. Energy Transfer, de Texaanse oliemaatschappij die bij de zaak betrokken was, kreeg een schadevergoeding van 606 miljoen euro toegewezen. De rechtszaak kwam voort uit protesten die bijna tien jaar geleden plaatsvonden tegen de Dakota Access Pipeline, een van de grootste demonstraties tegen fossiele brandstoffen in de geschiedenis van de VS.

Greenpeace werd beschuldigd van verboden toegang, overlast en samenzwering in verband met de protesten. Energy Transfer beweerde dat Greenpeace een “onwettige en gewelddadige actie” op touw zette om hun bedrijf financiële schade toe te brengen. Greenpeace houdt stellig vol dat ze onschuldig zijn, dat ze de demonstratie niet hebben geleid en dat de rechtszaak een ernstige bedreiging vormt voor de vrijheid van meningsuiting. De organisatie beweert dat lokale inheemse leiders, die zich verzetten tegen de mogelijke gevolgen van de pijplijn voor hun land en hulpbronnen, de ware drijvende kracht achter de protesten waren.

Achtergrond van het proces

Tijdens het proces, dat gehouden werd in Mandan, North Dakota, voerde de advocaat van Energy Transfer, Trey Cox, aan dat de acties van Greenpeace resulteerden in schade van 243,8 miljoen euro tot 312,2 miljoen euro. Hij drong er bij de jury op aan om het bedrijf dit bedrag plus aanvullende schadevergoedingen toe te kennen. De zaak kreeg internationale aandacht tijdens de eerste ambtstermijn van president Donald Trump, toen inheemse Amerikaanse groepen een kamp opsloegen bij Standing Rock om de aanleg van de pijplijn tegen te houden.

De protesten, die gepaard gingen met geweld en vandalisme, trokken duizenden deelnemers, waaronder meer dan 200 inheemse Amerikaanse stammen, honderden veteranen van het Amerikaanse leger, acteurs en politieke leiders. Hoewel de Dakota Access Pipeline in 2017 operationeel werd, heeft deze nog steeds geen cruciale vergunning om onder het Oahe-meer in South Dakota te lopen. Lokale stammen blijven pleiten voor een grondige milieubeoordeling van het project.

Reactie van Greenpeace

Greenpeace houdt vol dat hun betrokkenheid beperkt was tot het geven van “geweldloze, directe-actietraining” en ontkent enige substantiële betrokkenheid bij vertragingen in de bouw of herfinanciering van Energy Transfer. Na het vonnis heeft Kristin Casper, General Counsel van Greenpeace International, gezworen de strijd tegen Energy Transfer voort te zetten, waarbij ze aangaf ondanks deze tegenslag een stem voor milieubescherming te willen blijven.

Wil je toegang tot alle artikelen, geniet tijdelijk van onze promo en abonneer je hier!