Japanse walvisvaarder bouwt nieuw moederschip; moet operaties in Antarctische Oceaan toelaten

De Japanse walvisvaarder Kyodo Senpaku Kaisha laat op de werven van  Kyokuyo Shipyard in Shimonoseki, in de prefectuur Yamaguchi, een nieuw moederschip bouwen. De inzet van het nieuwe schip is volgens het bedrijf noodzakelijk om de toekomst van de Japanse walvisvaart te kunnen blijven garanderen. Met een modern moederschip zal Kyodo Senpaku Kaisha naar eigen zeggen ook in staat zijn om in de Antarctische Oceaan te opereren.

Kyodo Senpaku Kaisha is de enige walvisvaarder ter wereld die met een moederschip opereert. Het behoud van deze methode, waarbij een vloot van schepen rond een moederschip op grote walvissen jaagt, zou volgens Hideki Tokoro, voorzitter van Kyodo Senpaku, moeten bijdragen aan de instandhouding van de Japanse walvisindustrie. 

Walvisvaartcultuur

“Tenzij er een nieuw moederschip wordt gebouwd, zal Japan zijn walvisvaartcultuur niet aan de volgende generatie kunnen doorgeven”, benadrukte Hideki Tokoro. “Het moederschip wordt gebruikt voor de opslag van walvissen die door kleinere schepen werden gevangen. Aan boord van het moederschip worden de walvissen een eerste keer verwerkt en wordt het vlees ingevroren.”

De Nisshin Maru, het huidige moederschip van Kyodo Senpaku Kaisha, werd ongeveer vijfendertig jaar geleden gebouwd. Het schip is 130 meter lang en 20 meter breed en weegt 8.145 ton. Het nieuwe moederschip is 113 meter lang en 21 meter breed, weegt 9.100 ton, kan zestig dagen varen en dertienduizend kilometer afleggen.

Kyodo Senpaku opereert momenteel alleen binnen de Japanse exclusieve economische zone, maar het nieuwe moederschip kan tot in de Antarctische Oceaan varen. Het schip zal met de meest moderne apparatuur worden uitgerust en wordt tevens uitgerust met een dek voor drones om naar walvissen te zoeken. De bouw van het schip vergt een investering van ongeveer 6 miljard yen. De oplevering is voorzien voor maart volgend jaar.

Japanse walvisvaarders gebruiken twee methoden om walvissen te vangen. Bij de kustwalvisvangst gaan kleine boten op dagtochten om dwergvinvissen te vangen, maar die operaties zijn er de voorbije jaren niet in gelukt hun quota te halen.

Dat is echter wel het geval voor de activiteiten met een moederschip, dat onder meer voor de jacht op de grotere Bryde’s walvissen en zeewalvissen. Zonder moederschip zou de vangst van deze twee types walvissen grotendeels onmogelijk worden. Gevreesd wordt dat de walvisvangst en het eten van walvisvlees zullen ophouden te bestaan.

Voedselzekerheid

Noorwegen ging in de jaren twintig van de voorbije eeuw als eerste met de inzet van een moederschip van start. Andere landen volgden echter snel. Toen de internationale publieke opinie zich tegenover de walvisvangst steeds kritischer opstelde, werd deze methode echter geleidelijk afgebouwd.

In Japan werd de walvisvangst onder het mom van wetenschappelijk onderzoek verder gezet, maar vier jaar geleden trok het land zich uit de International Whaling Commission (IWC) terug, waarna de commerciële walvisvangst werd hervat. Japan is het enige land in de wereld dat daarbij met de inzet van een moederschip werkt.

Noorwegen en IJsland zijn naast Japan de enige landen in de wereld die nog aan walvisvangst doen. Ook in Japan is de consumptie van walvisvlees sterk gedaald. Het vlees werd zestig jaar geleden van het Japanse schoolmenu gehaald. Sindsdien is het verbruik met 99 procent gedaald. De Japanse regering ziet zich daardoor verplicht de sector, die allesbehalve rendabel is, te subsidiëren. 

“Kyodo Senpaku wil een bijdrage leveren aan de Japanse voedselzekerheid”, betoogt Tokoro echter. “Het ontwerp van het nieuwe moederschip laat een reis tot de Antarctische Oceaan toe. Hopelijk kan het schip daardoor in tijden van een voedselcrisis nuttige diensten verlenen.”