Is de mens fundamenteel goed of slecht?

Zijn mensen fundamenteel goede wezens die gecorrumpeerd worden door de maatschappij of fundamenteel kwaadaardige wezens die in toom worden gehouden door de maatschappij? Deze vraag houdt filosofen en theologen al duizenden jaren bezig. Volgens Tom Stafford, journalist bij de BBC, schijnt recent psychologisch onderzoek een nieuw licht op de zaak.

Om te begrijpen wat de fundamentele ingesteldheid is van de mens moeten we eerst abstractie maken van culturele invloeden. Het dichtste bij een puur en zuiver menselijk individu is een baby. Baby’s zijn niet beïnvloed door vrienden, school, boeken, noch taal en zijn zo onschuldig als het maar zijn kan.

Recente experimenten van de Universiteit van Yale tonen aan dat baby’s onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad en instinctief het goede verkiezen boven het kwade.

Men liet baby’s naar ‘poppenkasten’ kijken met geometrische figuren die gevoelens opwekten van samenwerking (het goede) en tegenwerking (het kwade). Niet enkel konden de jongste baby’s abstracte ideeën distilleren uit de shows met de geometrische figuren, maar ze hadden een duidelijke voorkeur voor de ‘goede’ figuren.

Dit is erg belangrijk voor de historische vraag over de menselijke natuur. Als baby’s met preculturele hersenen aan alles motivaties toeschrijven en bovendien goede motivaties verkiezen boven slechte, dan lijkt het inderdaad alsof mensen inherent goed zijn. Toch brengen de onderzoeksresultaten nog geen volledige duidelijkheid, want er zijn ook alternatieve – en meer cynische – interpretaties mogelijk.