Key takeaways
- De industriële productie in de eurozone is in juni 2025 met 1,3 procent gedaald ten opzichte van mei 2025.
- Industriële sectoren presteerden verschillend: de energieproductie steeg, terwijl de productie van kapitaalgoederen, duurzame consumptiegoederen en niet-duurzame consumptiegoederen daalde.
- De prestaties van de afzonderlijke lidstaten liepen uiteen, waarbij Ierland de grootste daling en België de grootste stijging liet optekenen.
De industriële productie in de eurozone en de Europese Unie (EU) schommelde in juni 2025 in vergelijking met voorgaande periodes. De voor seizoeninvloeden gecorrigeerde gegevens van Eurostat laten in juni 2025 een daling zien van de industriële productie in de eurozone met 1,3 procent en in de EU met 1,0 procent ten opzichte van mei 2025. Dit volgt op de groei in mei 2025, met een stijging van 1,1 procent in de eurozone en 0,8 procent in de EU. Dat meldt Eurostat.
Industriële sectoren
Als we juni 2025 vergelijken met juni 2024, heeft de industriële productie een bescheiden stijging laten zien. De eurozone noteerde een stijging van 0,2 procent, terwijl de EU een iets hogere groei van 0,5 procent liet zien. Onderzoek van de gegevens per industriële groep laat een gemengd beeld zien voor zowel de eurozone als de EU in juni 2025 vergeleken met mei 2025.
In de eurozone steeg de energieproductie met een opmerkelijke 2,9 procent, terwijl kapitaalgoederen, duurzame consumptiegoederen en niet-duurzame consumptiegoederen allemaal daalden. De EU volgde deze trends met vergelijkbare procentuele veranderingen in deze categorieën.
Verschillen tussen lidstaten
Er waren grote verschillen tussen de lidstaten in juni 2025 vergeleken met mei 2025. Ierland noteerde de grootste daling (-11,3 procent), gevolgd door Portugal (-3,6 procent) en Litouwen (-2,8 procent). België (+5,1 procent), Frankrijk (+3,8 procent), Zweden (+3,8 procent) en Griekenland (+3,3 procent) lieten daarentegen de grootste stijgingen zien.
In een vergelijking op jaarbasis (juni 2025 vs. juni 2024) zag de eurozone een daling in intermediaire goederen (-1,8 procent), maar een opmerkelijke stijging in energieproductie (4,6 procent). Kapitaalgoederen en duurzame consumptiegoederen daalden ook, terwijl niet-duurzame consumptiegoederen stegen.
Uitblinkers
De EU volgde een vergelijkbare trend met dalingen in intermediaire goederen en kapitaalgoederen, evenals dalingen in duurzame consumptiegoederen. De energieproductie steeg echter aanzienlijk (3,5 procent) en niet-duurzame consumptiegoederen kenden een positieve groei.
Zweden (+13,4 procent), Ierland (+10,5 procent) en Letland (+7,3 procent) gingen aan kop wat jaarlijkse stijgingen betreft. De grootste dalers waren daarentegen Bulgarije (-8,2 procent), Hongarije (-4,9 procent) en Slovenië (-4,3 procent).

