Hyperloop voor Scandinavië uitgelezen verbinding met Europese vasteland

Om Scandinavië met de rest van Europa te verbinden, wordt er best naar de mogelijkheden die door de technologie van de hyperloop kan worden geboden. Dat zegt de Deense technologie-expert Jesper Østergaard, oprichter van het bureau 4-Leaf Consulting, dat zich specialiseert in het duurzame transport van de toekomst.

Om Scandinavië beter met de rest van Europa te verbinden, moet door het Kattegat – de zeestraat die Halland in Zweden met Jutland in Denemarken verbindt – een nieuwe transportcorridor worden aangelegd. “De link tussen Scandinavië en West-Europa kan worden gemaakt met auto’s, vliegtuigen of boten, maar sinds enkele tijd wordt echter ook aan de hyperloop gedacht”, voert Jesper Østergaard op de nieuwssite Cleantechnica aan. “In vergelijking met de traditionele vervoerswijzen, biedt de hyperloop immers een aantal belangrijke voordelen.”

Ook de Europese Commissie ziet in de hyperloop een aantal mogelijkheden. Dat heeft geleid tot de oprichting van het European Hyperloop Centre, dat wellicht in de loop van volgend jaar zijn visie op de realisatie van een hyperloop-netwerk zal voorstellen. “De hyperloop vertegenwoordigt immers een duurzaam transportsysteem, waarbij autonome voertuigen (pods) zich aan hoge snelheden – tot 1.000 kilometer per uur – over een magnetisch spoor door een nagenoeg luchtledige koker bewegen”, verduidelijkt Østergaard. “Onder meer in Duitsland, Nederland, Spanje, Zwitserland en Frankrijk wordt er al aan de ontplooiing van een hyperloop-netwerk gewerkt.”

De hyperloop kan volgens Østergaard een interessante oplossingen vormen om de grote steden in Scandinavië met elkaar te verbinden. Daarbij kijkt hij in eerste instantie naar een verbinding tussen Kopenhagen en Stockholm, temeer daar de Zweedse regering momenteel weinig interesse lijken te tonen in hogesnelheidstreinen. “Kopenhagen en Stockholm liggen ongeveer 650 kilometer van elkaar verwijderd”, voert Østergaard aan. “Met de trein kan die afstand op ongeveer vijfenhalf uur worden overbrugd. Het vliegtuig doet over dat traject zeventig minuten, maar wanneer ook het tijdsverlies door de transfers en de controles wordt meegerekend, komt men gemakkelijk aan een daadwerkelijke reistijd van tweeënhalf uur. Aan een kruissnelheid van 600 kilometer per uur legt de hyperloop diezelfde verplaatsing – bovendien van stadscentrum tot stadscentrum – af in iets meer dan een uur. Het is duidelijk dat een dergelijke verbinding bijzonder grote opportuniteiten biedt.”

“Maar de voordelen reiken verder dan Scandinavië”, betoogt Østergaard. “Er kan immers ook een oplossing worden geboden voor verbindingen met het Europese continent. Over zeven jaar moet de Fehmarn-tunnel in gebruik worden genomen. Die route zal het Duitse eiland Fehmarn met het Deense eiland Lolland verbinden. Wanneer op dat traject van de hyperloop gebruik zou kunnen worden gemaakt, zou een verplaatsing tussen Hamburg en Kopenhagen, over een afstand van ongeveer 470 kilometer, nog slechts ongeveer vijftig minuten in beslag nemen. Tenslotte bestempelt Østergaard de hyperloop ook als een oplossing om de verschillende Deense eilanden met elkaar te verbinden.

“Door de luchtledige omgeving en het magnetisch spoor, waardoor de wrijving en de luchtweerstand nagenoeg tot nul zijn herleid, blijft ook het energieverbruik bijzonder laag. Bovendien is de hyperloop ook niet gevoelig voor ongunstige weersomstandigheden zoals regen, sneeuw of hitte, terwijl de technologie een gesloten systeem vertoont. Hierdoor worden mogelijke ongevallen door gevaarlijke wegen of conflictsituaties met andere voertuigen grotendeels uitgesloten.

“Bovendien is er hier sprake van een netwerkeffect. Het systeem werkt met kleine autonome pods, waardoor de gebruiker naar zijn eindbestemming kan reizen zonder onderweg aan haltes te stoppen of in stations te moeten overstappen. Dit leidt tot een aanzienlijk kortere reistijd, waardoor de hyperloop in reistijd kan wedijveren met vluchten op korte en middellange afstand in de luchtvaart.”

Door het netwerkeffect is er ook een aanzienlijke verbetering van de dienstverlening. Er wordt gewerkt met relatief kleine pods die dertig tot veertig passagiers meenemen en met intervallen van amper enkele minuten kunnen rijden. Dit betekent dat de reiziger op de terminal kan inchecken en in de eerstvolgende pod, nagenoeg zonder wachttijd, kan instappen. Dat levert een aanzienlijk voordeel tegenover conventionele treinen en vliegtuigen, die volgens vaste roosters worden ingezet.

Tenslotte wijst Østergaard ook op de ecologische voordelen van de hyperloop. De technologie kan de uitstoot van broeikasgassen door de transportsector sterk reduceren. Bovendien hoeft nauwelijks extra terrein voor het systeem worden vrijgemaakt, zodat er geen natuur moet worden opgeofferd. Tenslotte veroorzaakt de hyperloop ook geen lawaaihinder.

Met de hyperloop worden reistijden over lange afstanden niet langer in uren, maar nog slechts in minuten gemeten”, besluit. “Er kan daarom worden gezegd dat de hyperloop een metro voor het transport tussen regio’s en landen is.”