De jongeren van de Europese Unie hebben moeite om toegang te krijgen tot huisvesting. De uitbarsting van de coronacrisis heeft hun situatie nog verder verergerd. Dat is de conclusie van een onderzoek naar de huisvesting in de Europese Unie door de Abbé Pierre Foundation en de European Federation of National Organisations Working with the Homeless (Feantsa).
De onderzoekers wijzen erop dat een jonge leeftijd in de Europese huisvestingsproblematiek een duidelijke verzwarende risicofactor is. ‘Jeugd behoort tot de kwetsbare sociale profielen’, luidt het.
Autonomie
‘Mensen tussen de vijftien en negenentwintig jaar oud vertegenwoordigen 17 procent van de Europese bevolking’, verduidelijkt het rapport. ‘Een derde van deze bevolkingsgroep leeft echter in armoede. Het probleem is gedeeltelijk te wijten aan de financiële crisis van dertien jaar geleden, maar de coronacrisis heeft die situatie nog versterkt. Hierdoor is de toegang tot huisvesting voor deze doelgroep steeds moeilijker geworden.’
‘Deze generatie, die door de gezondheidscrisis hard is getroffen, wordt zowel op het gebied van werkgelegenheid als huisvesting zozeer geraakt dat zijn autonomie en zijn overgang naar volwassenheid steeds sterker worden bedreigd.’’
Volgens cijfers van Eurostat is de jeugdwerkloosheid vorig jaar met 3 procent gestegen. Op dit ogenblik is 18 procent van de Europese burgers tussen de vijftien en negenentwintig jaar werkloos. ‘Dit creëert een nieuwe hindernis voor de toegang tot huisvesting’, aldus de nieuwssite Euractiv. ‘De Europese Commissie heeft daarbij erkend dat de tewerkstelling van jongeren onzeker is geraakt en in het bijzonder door de pandemie is getroffen.’
‘Deze crisissituatie heeft mee aanleiding gegeven tot de groei van de boemerang-generatie’, betogen de onderzoekers. ‘In Europa wonen 80 procent van de jongeren van achttien tot vierentwintig jaar nog steeds bij hun ouders. Regelmatig kiezen ze voor een eigen woonst om vervolgens weer bij de ouders in te trekken, zonder zich permanent te kunnen vestigen.’
‘De wereldwijde pandemie heeft met de introductie van videoconferencing en telewerken dit fenomeen nog versterkt. Er zijn echter grote verschillen tussen de lidstaten van de Europese Unie. In Denemarken moet 36 procent van de jongeren met dit probleem afrekenen, maar in Italië loopt dat op tot 95 procent.’
Concurrentie
‘Het is ook moeilijk om in de grote Europese steden een degelijke woonruimte te vinden’, zegt Sarah Coupechoux, onderzoeksverantwoordelijke van de Abbé Pierre Foundation. ‘Dat is vooral te wijten aan een sterke discrepantie tussen salarissen en huurprijzen.’
‘In Lissabon heeft een jongere een gemiddeld maandinkomen van 900 euro. De gemiddelde huurprijs van een studio bedraagt er echter 1.000 euro. Op die manier is de berekening snel gemaakt.’
Een andere verzwarende factor wordt gelinkt aan de sterke concurrentie voor kleine appartementen die in de grote Europese metropolen is gegroeid. ‘Het aantal alleenwonenden neemt toe, maar jongeren moeten daarbij ook nog eens concurreren met toeristen, die zich in de Europese hoofdsteden steeds talrijker manifesteren’, stelt de Abbé Pierre Foundation. ‘Huurplatformen zoals Airbnb domineren in veel steden de lokale vastgoedmarkt.’
‘De problematiek heeft belangrijke gevolgen’, waarschuwt Coupechoux. ‘Daarbij moet gewezen worden op schooluitval, slechte woonomstandigheden, overbevolking, maar ook energiearmoede. Veel jonge mensen moeten op hun verwarming bezuinigen om hun budget rond te krijgen.’
‘Een ander alarmerend signaal is het feit dat men de voorbije tien jaar onder de Europese daklozen een exponentiële toename van het aantal jongeren heeft moeten vaststellen.’
De onderzoekers wijzen erop dat het beleid dringend actie moet ondernemen om het probleem aan te pakken. ‘Huisvesting moet in de toewijzing van de Europese structuurfondsen worden opgenomen’, voeren ze aan. ‘Huisvestingssubsidies moeten worden verbeterd en jongeren moeten toegang krijgen tot een minimuminkomen.’
‘Op lokaal niveau moet er werk worden gemaakt van een betere studentenhuisvesting, terwijl in hostels meer plaatsen zouden moeten komen voor jonge werknemers.’