Wie in de Verenigde Staten een betere kans wil om tot de nationale elite toe te treden, moet vooral op rijke ouders of schoonouders rekenen.
Dat is de conclusie van een onderzoek van wetenschappers aan de Stanford University over sociale mobiliteit in de Verenigde Staten. Een degelijke opleiding kan volgens de onderzoekers eventueel ook helpen, maar die impact is volgens hen toch beperkt. Een opleiding aan een eliteschool kan op zich blijkbaar wel de sociale status verbeteren en toegang tot de hogere middenklasse bieden, maar schijnt niet voldoende om ook tot de absolute inkomens-elite te kunnen behoren.
Achtergrond
“Er zijn op het gebied van sociale mobiliteit in ieder geval een aantal positieve evoluties merkbaar,” benadrukt Raj Chetty, econoom aan de Stanford University. “Wie aan een topuniversiteit studeert, zal ongeveer dezelfde kans hebben om in zijn professionele carrière in de hogere inkomenscategorieën terecht te komen, ongeacht de familiale achtergrond.” “Het probleem is echter dat niet elke familiale achtergrond een even grote toegang biedt tot studies aan een topuniversiteit. In de lagere sociale klassen wordt immers vaak voor andere richtingen gekozen. Op die manier blijft de sociale mobiliteit uiteindelijk toch nog beperkt.” “Om echter tot de absolute inkomens-elite te kunnen doordringen is er meer nodig dan toponderwijs,” betoogt Raj Chetty. “Bij het rijkste percentage van de bevolking zullen slechts weinig ingenieurs of apothekers worden teruggevonden. Om tot die kringen te kunnen behoren moet men meestal actie zijn in de banksector of andere geledingen van de financiële wereld.” “In die kringen blijkt echter afkomst bij de rekrutering nog steeds bijzonder belangrijk te zijn. Bovendien moet ermee rekening worden gehouden dat aan instellingen zoals Harvard de toegang vaak gemakkelijker lijkt te worden wanneer men familie van een oud-student blijkt te zijn.” “Tenslotte is ook persoonlijke rijkdom een belangrijke trap om bij de elite te behoren.” (mah-