Hoe je pijngrens verleggen: het verschil tussen kampioenen en amateurs

Wat maakt het verschil tussen een ambitieuze marathonloper en een zondagsjogger? Velen zullen antwoorden dat de  trainingsuren die men er in steekt het verschil maken. Maar een andere factor is nog belangrijker, aldus Mary Wittenberg, de voorzitter van de New York Road Runners: ‘de capaciteit om een inspanningsniveau te bereiken dat onmogelijk lijkt en dat niveau lange tijd aan te houden.’

Mentale hardnekkigheid en het vermogen om momenten van intense fysieke pijn in je voordeel om te buigen zijn de factoren die kampioenen onderscheiden van de rest. Maar hoe kan een atleet zich trainen in het verleggen van zijn pijngrens tot het lichaam de absolute limiet bereikt.

Het antwoord zal vele sportbeoefenaars bevallen. De gedachte dat grote kampioenen minder afzien dan anderen mag onmiddellijk op een zijspoor worden geparkeerd: ze hebben op zijn minst even veel pijn als anderen, maar ze gaan er beter mee om. Een eenvoudige manier om beter met pijn om te gaan is het op voorhand verkennen van een parcours, wat de atleet toelaat om zijn inspanningen beter te doseren en geen onnodige reserves op te bouwen. Beroepswielrenners verkennen keer op keer opnieuw de ritten van de volgende Tour de France.

Een andere wat moeilijkere techniek is die van de associatie, waarbij intense inspanningen worden geassociëerd met pijn, in tegenstelling tot de techniek van de dissociatie, waarbij sportlui net aan andere zaken gaan denken om hun pijn te verzachten. Bij associatie slagen atleten er in harder te gaan omdat ze de pijn lijken op te zoeken, in tegenstelling tot anderen, die wanneer ze pijn voelen, net gaan vertragen.

Maar er bestaan vele mentale strategieën: sommigen bereiken een mentale toestand die kan vergeleken worden met het in trance verkeren, anderen munten uit omdat ze niet kunnen leven met verlies en hun competitiegeest hen keer op keer hun grenzen doet verleggen. Nog anderen zijn geboren achtervolgers.  Ze focussen enkel op atleten die voor hen lopen of fietsen en laten niet toe dat ze achterop raken.

De Franse langeafstandsloper Serge Girard, die op een jaar tijd 27.000 kilometer aflegde (gemiddeld 73 km per dag) omschrijft het als volgt:

‘Eens je meer dan 20 km loopt wordt pijn onvermijdelijk. Ik weet dat op voorhand, dus ik geef er geen gevolg aan. Laten we zeggen dat ik er van hou om de pijn te overstijgen.’