Hoe hoog mag uw pensioen nog zijn?

Geschreven met input van Aon

Steven Cauwenberghs (Aon): duidelijkheid rond 80%-regel is broodnodig 

Steven Cauwenberghs, senior legal advisor bij Aon

Steven Cauwenberghs, senior legal advisor bij Aon voor het departement Health and Wealth Solutions, krijgt dagelijks met allerhande juridische vraagstukken te maken. Eén daarvan is de problematiek rond de 80%-regel bij het aanvullend pensioen. De aanhoudende onduidelijkheid rond deze regel zorgt voor rechtsonzekerheid en dat kan voor Cauwenberghs niet door de beugel. Voldoende stof voor een boeiend gesprek.

Wat houdt die 80%-regel precies in?

Cauwenberghs: De regel lijkt op papier logisch en eenvoudig, maar in de praktijk is ze dat niet. Het idee is dat de totaliteit van uw wettelijk en aanvullend pensioen, dus die twee samengeteld, maximaal 80% van uw laatste salaris mag bedragen. Als uw laatste loon bijvoorbeeld 5000 EUR was, dan mag u bij uw pensionering maandelijks maximaal 4000 EUR aan wettelijk en aanvullend pensioen samen ontvangen. Bijna alle pensioenplannen in België voorzien echter in een kapitaaluitkering. Dus moet u dit bedrag in een rente gaan omzetten om te kunnen toetsen aan de 80%-regel. Daarvoor worden conversie-coëfficiënten gebruikt, gebaseerd op sterftetafels die hopeloos achterhaald zijn. De levensverwachting is de laatste 35 jaar gigantisch gestegen terwijl de rente die het kapitaal zal opleveren ook fors is gedaald. Vandaag schommelt deze rente rond de 0,25 à 0,50% per jaar terwijl men in de jaren ’80 gemakkelijk aan 4% kwam. Die conversie-coëfficiënt gaat uw bedrag aan rente bij omzetting dus flink overschatten waardoor u begrensd bent in het totaalbedrag dat wettelijk opgebouwd kan worden. 

Wat is het onderliggend probleem?

Cauwenberghs: Het gaat over de onduidelijkheid die momenteel ingebakken zit in de regel zoals ze vandaag bestaat en dit onderliggende probleem is niet nieuw. En als een regel niet duidelijk is, dan krijgt men discussies bij fiscale controles. De praktische invulling van de regel wordt gegeven in de Commentaar op het Wetboek Wnkomstenbelastingen; ; deze hernemen grotendeels de oude circulaires van de jaren ’80 Ondertussen zijn die 40 jaar oud en een aantal hypothesen en standpunten zijn hopeloos achterhaald: een groot probleem. En de laatste twee jaar zien we in de praktijk, gebruik makend van de grijze zone die er is, dat er aantal fiscale controleurs zijn die aan deze regel een radicale invulling hebben gegeven. Bij fiscale controles nemen ze nieuwe standpunten in die niet stroken met de consensus die er de voorbije jaren is geweest en dus een exponent zijn van die onduidelijkheid. 

Hoe vertaalt zo’n nieuwe interpretatie zich in de praktijk?

Cauwenberghs: Wel, als er na 30 jaar van toepassing plots een controleur binnenstapt en vindt dat een bepaalde toepassing van de regel niet kan op basis van een tekst die niet bestaat, want er zijn geen nieuwe circulaires of nieuwe regels uitgevaardigd, dan is dat gewoon een herinterpretatie van de bestaande teksten. Als de controleur vervolgens een deel van uw aftrek verwerpt omdat de persoon in kwestie vindt dat de regel niet op de “historisch aanvaarde” manier moet gelezen worden, zoals het nochtans al meer dan 30 jaar gebeurt, heb je een probleem. 

Hoe komt het dat er überhaupt nieuwe standpunten over een bestaande regel worden ingenomen? 

Cauwenberghs: Er is afgelopen zomer een parlementaire vraag hierover aan de minister van Financiën gesteld en in zijn antwoord ontkende hij dat er nieuwe standpunten zijn ingenomen. Officieel is er met andere woorden dan ook geen wijziging. Daarnaast moet ik ook meegeven dat in een recent overheidsrapport van het Rekenhof in 2020 een onderzoek is gebeurd naar wie de grootste reserves in de tweede pijler heeft. En het blijkt dat (logischerwijs) een groot deel van de reserves bij een relatief kleine groep zoals directieleden zit. Zij hebben betere pensioenplannen, die trouwens al langer dan gemiddeld lopen, dan die van gewone bedienden of arbeiders. Dat komt tevens omdat de verbreding van de aanvullende pensioenen nog niet zolang bezig is. Zich baserend op dit rapport vinden bepaalde controleurs het blijkbaar hun taak om voor een herverdeling te zorgen. 

Wat zijn de gevolgen van die nieuwe standpunten en interpretaties?

Cauwenberghs: Dat er geen rechtszekerheid is! Zeker nu er standpunten zijn die volledig haaks staan op hoe de 80%-regel historisch werd geïnterpreteerd. De nieuwe interpretatie van de fiscus brengt bovendien enkele vreemde anomalieën met zich mee. In sommige gevallen betekent dit dat wie in het midden van zijn carrière van werkgever verandert geen aanvullend pensioen meer bij zijn nieuwe werkgever kan opbouwen. Nochtans heeft die nieuwe werkgever niets te maken met het pensioenplan bij de vorige werkgever. In de vakliteratuur is er een voorbeeld beschreven: het kwam erop neer dat iemand die heel zijn loopbaan bij één bedrijf werkte, twee keer zoveel aanvullend pensioen kon opbouwen dan iemand die in het midden van zijn carrière veranderde van werkgever en dat roept toch vragen op inzake discriminatie. 

Is de fiscus zich bewust van dit probleem?

Cauwenberghs: Na de recente discussies is hij er nu zeker van op de hoogte. Toen de fiscus dit standpunt heeft ingenomen, was er misschien niet goed over nagedacht, maar de gevolgen zijn er nu wel. De fiscus blijft evenwel bij zijn huidige positie. Dat is niet zonder gevolgen gebleven want momenteel lopen er verschillende rechtszaken en de rechtbank van eerste aanleg van Gent heeft eind november in dit verband een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof gesteld. Het zit dus al op een hoog niveau en het Hof moet zich uitspreken of deze positie al dan niet een discriminatie vormt. 

En hoe ziet u dit zelf evolueren? Is er een uitweg?

Cauwenberghs: Zolang de regel niet wordt aangepast, zit men altijd met een graad van onduidelijkheid. Als het Hof besluit tot discriminatie, dan kan de vreemde interpretatie worden stopgezet. Maar zolang de regel speelruimte laat, bestaat het risico dat er morgen een nog gekkere interpretatie naar voor wordt gebracht. En dan zijn we opnieuw vertrokken.

Volgens ons dient de regel gebaseerd te worden op feiten en vaststaande gegevens, zodat hij geworteld wordt in de realiteit. 

Wat is uw rol in dit hele verhaal?

Cauwenberghs: We zijn een verzekeringsadviseur, dus we zijn een tussenpersoon tussen verzekeringsmaatschappijen en de klant. In die zin krijgen we met vragen van onze klanten te maken in het kader van een fiscale controle: wanneer de fiscus dus allerlei kosten probeert te verwerpen. Bij fiscale controles worden we ingeschakeld om te adviseren inzake het aanvullend pensioenplan.

Is er een mogelijkheid om zich te verzekeren tegen het risico dat deze regel uiteindelijk verkeerd wordt geïnterpreteerd? 

Cauwenberghs: Nee, dat bestaat niet op de markt. Een verzekering tegen een fiscale controle is niet mogelijk. Men kan altijd aan de klant zeggen ‘wees zeer voorzichtig’ maar de vraag is wanneer men te voorzichtig is. Het is moeilijk om zich tot het absolute minimum te beperken als u niet weet waar dat minimum ligt. Het absolute minimum is niets van de belastingen aftrekken maar dat gaat natuurlijk niet op. 

Welke rol zou de politiek kunnen spelen?

Cauwenberghs: Het vergt een wetsaanpassing. De vraag is echter of in deze regering, zeker na het ontkennende antwoord van de minister van Financiën, nog wel mogelijkheden zijn. Een herwerking van de 80%-grens zou welkom zijn om een deel van de of liefst alle onzekerheid weg te nemen. In het verleden zijn er al werkgroepen rond dit vraagstuk geweest dus er zijn al eens stappen genomen. De fiscus beweerde echter altijd dat elke ingreep die zou worden voorgesteld budgettair neutraal zou moeten zijn. Op dit punt is het spaak gelopen omdat dit nooit 100% gegarandeerd kan worden. 

Hoe adviseert u klanten om met die onzekerheid om te gaan?

Cauwenberghs: U kunt er weinig tegen doen. Er is een bestaande interpretatie,  volg deze zoveel mogelijk en doe niet al te gek. En als er een fiscale controle is en er worden gekke standpunten ingenomen, dan moet u zich verdedigen met de wapens die u hebt. En als u dan de lijnen van de historische interpretatie volgt dan is het risico toch relatief beperkt. 

Zet die willekeur rond de 80%-regel niet andere fiscale regels op de helling?

Cauwenberghs: Het zou kunnen natuurlijk. Maar rond de 80%-regel is toch wel veel voorhanden: een artikel in het wetboek inkomstenbelastingen, twee artikels in het koninklijk besluit bij het wetboek en heel wat commentaar en circulaires. Dit laatste heeft in principe bindende kracht voor de fiscus maar blijkbaar niet in dit geval. Een circulaire is echter geen regel die van toepassing is op een belastingplichtige. Hij geeft de positie of de zienswijze van de fiscus op een bepaalde materie weer en is in theorie bindend voor de fiscale administratie. Het staat u als belastingplichtige vrij om daar vanaf te wijken. Maar als u dit doet, kunt u zich aan vragen verwachten en mogelijk zelfs discussies voor een rechtbank. Als je de zienswijze van de fiscus echter volgt dan riskeer je normaal gezien niets. 

Hoe probeert u het probleem aan te kaarten en onder de aandacht te brengen?

Cauwenberghs: We vinden de interpretatie van de fiscus zo vreemd dat er we er niet te veel ruchtbaarheid aan willen geven. Ze is niet redelijk en we willen geen paniek zaaien bij onze klanten. Als er een vraag van een klant komt dan antwoorden we daar uiteraard in alle eerlijkheid op.

Meer