Volgens een studie die eind vorig jaar gepubliceerd werd in het vakblad Nature zal de wereld tegen 2050 een oppervlakte moeten gebruiken die zo groot is als de Europese Unie (EU) om hernieuwbare energie te produceren. De energiebron die de kleinste oppervlakte nodig heeft, is kernenergie.
Hernieuwbare energiebronnen zullen een oppervlakte zo groot als de EU innemen tegen 2050

Waarom is dit belangrijk?
Om de klimaatverandering te bestrijden, heeft een groot deel van de wereld besloten om in sneltempo een transitie naar hernieuwbare energie te verwezenlijken. Maar dat zal niet gemakkelijk zijn. Volgens sommige ramingen zal de wereld tegen 2050 meer dan 100 biljoen (100.000 miljard) euro moeten investeren om over te stappen naar koolstofvrije energie.De essentie: Een factor waar vaak nog weinig rekening mee wordt gehouden, is de oppervlakte die nodig is om fossiele brandstoffen te vervangen door hernieuwbare energiebronnen.
- De wetenschappers maakten een analyse, gebaseerd op de ‘Net Zero by 2050’-doelstellingen die in 2021 werden opgesteld door het Internationaal Energie Agentschap (IEA). Volgens die doelstellingen moet de wereld tegen 2050 netto geen koolstof meer uitstoten bij de productie van energie.
- Hun conclusie: de wereld zal tegen 2050 een zes keer zo grote oppervlakte moeten gebruiken om energie te produceren dan nu het geval is. In totaal zal 3 procent van het landoppervlak moeten worden gebruikt, tegenover 0,5 procent vandaag de dag.
- Ook werd onderzocht hoeveel oppervlakte nodig is voor tien soorten energiebronnen, waaronder wind- en zon, maar ook kern- en gascentrales.
De cijfers
De studie: De onderzoekers berekenden de oppervlakte per energiebron die nodig zou zijn om de doelstellingen van het IEA te bereiken.
- Biobrandstoffen zijn de meest oppervlakte-gulzige energiebron. Die kunnen worden geproduceerd uit planten of uit agrarisch, huishoudelijk of industrieel bioafval. Langs de andere kant is voor kernenergie de kleinste oppervlakte nodig van alle onderzochte bronnen.
- Om heel de wereld met uitsluitend kerncentrales van energie te voorzien in 2050, zal volgens het onderzoek slechts 0,016 procent van het beschikbare landoppervlak gebruikt moeten worden. Om dat enkel met biomassa te doen, zou 96 procent van de oppervlakte nodig zijn.
- Uiteraard zal de wereld nooit afhankelijk zijn van slechts één energiebron. Het team berekende daarom hoeveel oppervlakte elke energiebron realistisch gezien zal innemen tegen 2050.
- Kerncentrales zullen tegen 2050, deels omdat de uitrol vertraagd is door een aantal landen die een kernuitstap uitvoeren, een oppervlakte van 820 vierkante kilometer innemen, tegenover 403 vierkante kilometer vandaag de dag.
- Om genoeg biobrandstoffen te produceren, zal bijna 3 miljoen vierkante kilometer nodig zijn, bijna vijf keer zo veel als nu het geval is (653.000 vierkante kilometer).
- Windmolens op land zullen bijna een miljoen vierkante kilometer in beslag nemen, maar liefst twaalf keer zo veel als nu.
- De grootste procentuele stijging zal door zonnepanelen worden opgetekend: het oppervlakte zal stijgen van 9.400 vierkante kilometer naar 270.000, een stijging van bijna 3.000 procent.
De conclusie: In totaal zal, zoals eerder vermeld, de oppervlakte die nodig is om energie te produceren verzesvoudigen, naar 3 procent van het landoppervlak. Dat is het equivalent van een gebied zo groot als de hele EU.
(nd)