De hondenslachterij op Moran Market in de Zuid-Koreaanse stad Seongnam wordt tegen mei volgend jaar volledig ontmanteld. Daarover hebben vertegenwoordigers van de markt, de grootste verkoper van hondenvlees in Zuid-Korea, met het stadsbestuur een akkoord gesloten.
De sluiting van Moran Market betekent een belangrijke stap om de Zuid-Koreaanse handel in hondenvlees stop te zetten en daarmee een einde te maken aan een grote controverse rond dierenwelzijn. De markt telt tweeëntwintig handelaars in hondenvlees. Zij krijgen van de lokale overheid financiële steun om een nieuwe economische activiteit op te starten. De geschiedenis van Moran Market gaat terug tot de jaren zestig van de voorbije eeuw. De markt verkoopt de meest uiteenlopende producten, maar is vooral bekend geworden voor de handel van hondenvlees.
Imago
Jaarlijks zouden op de markt minstens tachtigduizend honden voor consumptie worden verkocht. Moran Market vertegenwoordigt één derde van de Zuid-Koreaanse verkoop van hondenvlees. Consumenten kunnen op de markt een levende hond uitkiezen, waarop het dier in het openbaar wordt geslacht. Lee Jae-myung, burgemeester van Seongnam, stelde dat het akkoord met Moran Market een belangrijke stap kan zijn om de controverse rond de consumptie van hondenvlees snel tot een oplossing te brengen. Daarmee zal volgens de burgemeester ook het imago van Zuid-Korea worden veranderd. De Koreaanse Animal Welfare Association (AWS) reageerde tevreden over het initiatief van Seongnam. Wel wordt gevraagd de nodige controles te voorzien om te vermijden dat de handelaars tot illegale slachtingen zouden overgaan. Er is in Zuid-Korea officieel geen verbod op de verkoop van hondenvlees, waardoor de handel in een grijze zone evolueert. Moran Market heeft een bijzonder slechte reputatie omdat de honden vaak op bijzonder brutale manier – onder meer door elektrocutie of ophanging – worden gedood. Omwonenden klagen over geluidsoverlast en geurhinder. Ook wordt opgemerkt dat de hondenmarkt negatief is voor het imago van de stad. (mah)