In tien jaar tijd ging Georgië van een land dat alleen bij een paar dolende rugzaktoeristen bekend was naar een mainstream-topbestemming. Hoe deden ze dat?
Op de kruising tussen Europa en Azië, wat verborgen tussen de plooien van het machtige Kaukasusgebergte en gesandwicht tussen Rusland in het noorden en Turkije in het zuiden, ligt Georgië. Op het historische parcours van de zijderoutes. Ze maken er al 7.000 jaar wijn en dus is er geen enkele geldige reden om er niet spoorslags naartoe te trekken, toch? Precies dat laatste is de afgelopen jaren bij steeds meer toeristen beginnen te dagen. Toerisme wordt dan ook steeds belangrijker als steunpilaar van de Georgische economie. In 2018 bezocht een recordaantal van 8,7 miljoen internationale gasten Georgië. Volgens het ministerie van Toerisme moeten er dat 11 miljoen zijn in 2025. Dat moet het land dan zo’n 6 miljard euro aan inkomsten opleveren. Liefst in vreemde deviezen.
Dat zal nog lukken ook, want, geloof ons, waar je ook gaat in Georgië, van zijn groene, met wijngaarden bedekte valleien tot in de hoge bergen van het afgelegen Svanetië aan de grens met Tsjetsjenië en Zuid-Ossetië, het land stelt nooit teleur. Bovendien hebben de Georgiërs van hun hoofdstad Tbilisi zowaar een leuke stad gemaakt, vol goede restaurants en hippe wijnbars.
Droom: maffiabaas worden
De omslag in de hoofden van de Georgische regeringsleiders kwam er na de Rozenrevolutie, in 2003. Die liet het land ontwaken uit de lethargie waarin het na de ineenstorting van de Sovjet-Unie terechtgekomen was, met burgeroorlog, criminaliteit en corruptie bovenop. Micheil Saakasjvili werd de president van het democratisch verkozen parlement. Hij voerde economische en politieke hervormingen in en vaarde een prowesterse koers. Hij gooide en passant een paar toppolitici in de gevangenis. Kerels die niet konden bewijzen dat ze hun protserige villa’s hadden laten bouwen met eerlijk verdiend geld.
‘Toen ik in het laatste jaar van het middelaar onderwijs zat, nu vijftien jaar geleden, wou de helft van de jongens in mijn klas maffiabaas worden’, zegt Davit Dadiani, die voor advocaat studeerde. Hij runt nu in het stadje Telavi een pensionnetje in het huis van zijn moeder en grootmoeder. ‘Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie viel plots alles weg. Het centrale gezag, de economie en de gezondheidszorg lagen plat, er was niets meer in de winkels, op den duur leden de mensen honger. De misdaadkartels namen het over en bestuurden het land, ze hadden de politie in hun zak en werden stinkend rijk met hun zaakjes.’
Vandaag is het anders. Na de befaamde Rozenrevolutie sneden draconische antimisdaadmaatregelen de misdaadkartels het hoofd af. Bij de politie werd zowat iedereen ontslagen en kwam er een onkreukbaar korps in de plaats. Vandaag is Georgië een van de veiligste landen te wereld. Als je in Georgië een kwartier lang geen politiewagen ziet, moet je je afvragen of je niet van de reisroute afgedwaald bent en ergens in een gat in Tsjetsjenië of Ossetië terechtgekomen bent. ‘Aanwezigheidspolitiek’ noemt de regering het, en het werkt.
Welkom met fles wijn
Die grote omslag bracht echter nog geen toeristen naar Georgië. Maar ook op dat vlak zijn de zaken inmiddels aangepast. Het land zette de afgelopen jaren alle zeilen bij om buitenlandse bezoekers te verwelkomen. Legendarisch was het cadeau dat je een paar jaar geleden op zeker moment kreeg op de luchthaven van Tbilisi. ‘Van 20 december 2015 tot 20 januari 2016 kregen buitenlandse bezoekers op vertoon van hun paspoort een fles saperavi van een goed jaar cadeau’, zegt Davit Dadiani.
De fles is er vandaag niet meer bij als je aankomt bij de immigratiediensten, maar meer dan honderd nationaliteiten mogen het land inreizen op eenvoudig vertoon van hun paspoort. En dus ging het aantal toeristen van amper 100.000 een tiental jaren geleden tot meer dan 6,5 miljoen vandaag.
Voor de beleidsmakers in Georgië, een land waar het gemiddelde jaarloon zo’n 5.000 euro is, zijn de harde euro’s en dollars meer dan welkom. De afgelopen twintig jaar groeide de economie er jaarlijks met 4,5 procent, zélfs tijdens de financiële crisis of de intimiderende inval van de Russen in Zuid-Ossetië in 2008.
Dankzij de economische groei ging de armoededrempel in twee decennia omlaag van 32,5 procent in 2006 tot 16,3 in 2017. Toerisme speelt hierin een belangrijke rol: vandaag zorgen toeristen voor 7,5 procent van het bruto nationaal product in het land.
De Georgiërs willen het daar nog niet bij laten zitten.
‘Het toerisme moet verdrievoudigen’, aldus president Salome Zoerabisjvili. ‘Tussen 2017 en eind 2019 werden er 194 hotels geopend. Dat zal ons toelaten om straks elk jaar 6 miljard euro in de begroting bij te schrijven.’
Engels verplicht
Buitenlanders zijn graag gezien in Georgië en Belgen hebben nog een voetje voor. ‘Belgium? Ha! Waar het hoofdkwartier van de Nato gevestigd is. Thank you!’, zo verwelkomt de parkwachter in het oerbos van Lagodechi in Oost-Georgië ons. Europese vlaggen zijn overal. Het is duidelijk: Georgië wil erbij horen.
Zijn er nog obstakels te nemen? Beslist. Zo blijft de relatie met Rusland problematisch, hetgeen halfweg vorig jaar er nog toe leidde dat de Russen Georgische toestellen verboden om in Moskou te landen. Ze gingen ook invoer van Georgische wijn boycotten.
Bovendien rekent het Amerikaanse Foreign Service Institute het Georgisch, samen met het Hebreeuws, het Farsi en het Thai, tot ’s werelds moeilijkste talen om aan te leren voor buitenlanders. Een alfabet met 33 lettertekens dat geen enkele letter gemeen heeft met het Romeins of Russisch helpt ook niet. Maar de afgelopen tien jaar heeft de Georgische overheid de Engelse taal overal gepromoot, mede in een poging om het dominante Russisch van zijn sokkel te halen als op een na meest gesproken taal in het land. Al in 2011 lokte Georgië 1.500 leraren Engels naar het land om les te geven in de scholen. In een recent interview met The New York Times zegt minister van Onderwijs Dimitri Shashkini dat het doel is om elk kind in Georgië Engels te leren spreken en schrijven.
Autorijden in Georgië: best spannend
Tijdens mijn drieweekse reis door Georgië zit ik aan het stuur van een bescheiden SUV, een Renault Duster. 4×4, dat wel, want eenmaal in het hart van de Kaukasus kun je nog onverharde wegen tegenkomen, met gaten erin waar een loslopend kalf in kan verdwijnen. Georgiërs hebben een verstandige oplossing bedacht om schade door putten aan hun auto’s te voorkomen: zowat de helft van het personenwagenpark in de bergen rijdt er zonder voorste spoiler en bumper rond. ‘Die monteren we alleen opnieuw als we in een trouwstoet moeten rijden’, vertrouwt er eentje mij toe.
Autorijden in Georgië is niet echt een probleem als je je aanpast aan de plaatselijke rijstijl. De voornaamste wetenschap die je in het achterhoofd moet houden, is dat de bestuurders een onbedwingbare neiging hebben om in te halen, met als specialiteit: net voor een blinde bocht. Op een baan met twee rijvakken rijd je dus vaak met drie naast mekaar, op zich niet eens zo’n probleem. Spannend wordt het wel als zowel de bestuurder die achter je rijdt én de tegenligger er allebei tegelijk van overtuigd zijn dat ze de voorligger nog net met een Lewis Hamilton-manoeuvre kunnen voorbijsteken. Tegelijkertijd bewijzen de Georgiërs ook elke dag in het verkeer dat richtingaanwijzers volstrekt overbodige toevoegingen aan een voertuig zijn.
Zodra je je die aanpassingen aan de Georgische rijstijl eigen gemaakt hebt, is een auto besturen er een zaligheid. Je wordt teruggekatapulteerd naar de jaren zeventig in België, een tijd zonder parkeermeters, toen iedereen zijn auto nog vlak voor zijn bestemming kon en mocht parkeren. Overal dus: vlak voor een beschermd monument, vlak voor het restaurant en vlak voor de kerk.
Verkeersagressie? Onbestaande in Georgië. Elke automobilist bedenkt al rijdende de meest logische oplossing voor het zich aandienende probleem, en daar neemt iedereen vrede mee. Middelvingers, woest geclaxonneer en gevechten op leven en dood aan verkeerslichten?
Niet in het beschaafde Georgië, waar de favoriete auto een Mercedes diesel van rond de eeuwwisseling is, geïmporteerd uit Duitsland, België of Nederland.
Het is dan ook heel gewoon om bestelwagens van zwembadbouwer Willy Naessens uit Wortegem-Petegem, verwarmingsinstallateur Janssens uit Brugge, slager Adriaans uit Turnhout en schrijnwerkerij Peeters uit Antwerpen tegen te komen. Hebben de eigenaren bij ons er afscheid van genomen omdat ze anders onze steden niet meer binnen mogen wegens de CO2-uitstoot, dan tuffen ze nu nog een jaar of tien rond in Georgië, waar ze in de Kaukasus tot ieders tevredenheid hun bijdrage leveren aan de klimaatverandering. ‘Daarna verkopen we hem verder aan een Kazak of Oezbeek’, vertelde de trotse chauffeur van zo’n oldtimer me in Tbilisi.