Het ‘grote mooie monster’, zoals Amerikaans president Trump het fase 1-handelsakkoord met China noemt, is getekend. De inkt is nog niet droog, maar het is duidelijk dat het geen standaard handelsverdrag is. En dan gaat het niet enkel over de vreemde naam.
Ten eerste zal het zal niet ter goedkeuring voorgelegd worden aan het Congres, het Amerikaanse parlement. Ten tweede bevat het Chinese beloftes om de komende twee jaar Amerikaanse goederen en diensten te kopen ter waarde van 225 miljard dollar.
Verboden praktijken
Zulke ‘geprefereerde handelspartners’ zijn eigenlijk verboden door de Wereldhandelsorganisatie (WTO). De globale arbiter voor handelsgeschillen werd echter tandeloos gemaakt door de VS in december vorig jaar.
De reden dat zulke beloftes niet toegelaten zijn, is omdat het internationale vrijhandel kan verstoren. Als China zoveel van de VS moet kopen kunnen ze minder consumeren in bijvoorbeeld Mexico, of in de EU. Zo kunnen er elders opnieuw handelsonevenwichten ontstaan.
Het ‘fase 1-akkoord’ moet het bloeden stelpen van een handelsoorlog dat de economische wereld op zijn grondvesten deed daveren. Maar het bevat niet de allesomvattende handelshervormingen die Trump voorzag toen hij de handelsoorlog in gang trok in 2018.
Doekje voor het bloeden
Critici beweren dat het document louter enkele beloftes bevat die China eerder al deed, en dat niet duidelijk is hoe de bepalingen zullen gehandhaafd worden.
Onder het akkoord mag Peking de waarde van zijn munteenheid niet kunstmatig laag houden om zo de export te bevorderen. De diefstal van intellectuele eigendom wordt bestraft. Ook belooft Peking om te stoppen met Amerikaanse bedrijven te dwingen om hun technologie te overhandigen aan de Chinese overheid indien ze willen investeren in de tweede grootste economie ter wereld. Het blijkt echter niet uit de tekst hoe deze zaken worden gecontroleerd en gehandhaafd.
Maar de voornaamste kritiek is dat dit ‘mooie monster’ nalaat om de compatibiliteitsproblemen die de Chinese versie van kapitalisme heeft met de globale vrijhandel aan te pakken. Zwaar gesubsidieerde industrieën, en een economie die draait op grote staatsbedrijven, vormen oneerlijke concurrentie voor landen met een ‘regulier’ kapitalistisch model. Daar wordt overheidssteun bij wet beperkt.
China engageert zich ook niet om zijn economie volledig open te gooien voor buitenlandse investeringen. Terwijl in het grootste deel van de Westerse wereld de vrije markt regeert, en China dus vrije toegang heeft tot die markten, zijn veel Chinese sectoren nog gesloten voor buitenlandse bedrijven.
Het vraagstuk Huawei
Ook de meest zichtbare en misschien meest prangende uitwaseming van de handelsoorlog wordt niet aangepakt in ‘fase 1’: de toegang tot de Amerikaanse markt van Huawei.
Huawei mag geen activiteiten uitoefenen op de Amerikaanse markten. Omgekeerd mogen Amerikaanse bedrijven geen zaken doen met de Chinese telecomgigant.
Dat bezorgt eigenaars van een Huawei-smartphone wereldwijd kopzorgen, aangezien ze daardoor hun Android-besturingssysteem misschien niet meer kunnen updaten. Android is namelijk eigendom van het Amerikaanse Google.
De Amerikaanse minister van Financiën Steve Mnuchin liet weten dat Huawei aangepakt wordt in een tweede fase. Ook legde hij uit dat het grootste deel, zo’n twee derde, van de importtarieven van kracht zullen blijven tot na de verkiezingen.
‘Ongeziene doorbraak’
De Chinese economie groeit momenteel aan het traagste tempo in 30 jaar, en Peking heeft duidelijk gemaakt dat het de handelsoorlog niet op de spits wil drijven. Amerikaanse landbouwbedrijven zagen hun Chinese afzetmarkten in rook opgaan, waardoor ze miljarden verloren. In 2019 waren er een kwart meer faillissementen in de landbouwsector dan het jaar voordien.
Trump spreekt van een ‘ongeziene doorbraak’. De oppositie in Amerika vindt dat er te weinig bereikt is tegen een veel te grote kost.