Europese Unie wil eenvormige spoorbreedte; zware investeringen vereist

Tegen het midden van dit decennium moet elke lidstaat van de Europese Unie een transformatieplan klaar hebben om in zijn treinvervoer naar een spoorbreedte van 1.435 millimeter over te schakelen. Dat hebben de ministers van Vervoer van de lidstaten van de Europese Unie beslist. Voor een aantal landen dreigt die verandering echter voor aanzienlijke uitdagingen te zullen zorgen.

De Europese Commissie heeft deze zomer aangekondigd dat alle nieuw aan te leggen spoorverbindingen in het kader van het Trans-European Transport Network (TEN-T) zullen moeten voldoen aan de Europese standaard spoorbreedte. Daarbij werd erop gewezen dat de uitbraak van de oorlog in Oekraïne het belang van efficiënte bevoorradingsketens duidelijk heeft gemaakt. Daarvoor zijn onder meer vlotte spoorverbindingen noodzakelijk, maar om dat te kunnen realiseren, moet met een aantal uitdagingen worden afgerekend.

Het Europees treinvervoer werkt immers met een spoorbreedte van 1.435 millimeter, maar die afmetingen worden niet overal gebruikt. In een aantal lidstaten wordt met afwijkende standaarden gewerkt. Dat is het geval in Ierland, Finland, Spanje, Portugal en de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen. Al die landen zullen zware investeringen moeten doen om hun spoornet aan de Europese normen aan te passen.

Letland heeft al aangegeven hulp nodig te zullen hebben om de transformatie tijdig te kunnen realiseren. “De middelen die door de fondsen van de Europese Unie ter beschikking worden gesteld, zullen niet volstaan om aan de vooropgestelde doelen te kunnen voldoen”, wierp Talis Linkaits, Lets minister van Vervoer, op. “Daarom zal Letland ook de steun van andere lidstaten van de Europese Unie nodig hebben.”

Finland had de voorbije zomer al aangegeven zich tegen de aanpassing te zullen verzetten. “Een wijziging van spoorbreedte is in Finland economisch en operationeel niet haalbaar”, gaf Timo Harakka, Fins minister van Vervoer en Communicatie, daarbij opgemerkt. Finland werkt met een spoorbreedte van 1.524 millimeter.

Andere partijen wijzen er echter op dat een efficiënt Europees transportnetwerk noodzakelijk is. Talis Linkaits beklemtoonde daarbij dat de breedspoor-verbindingen van 1.520 millimeter vooral op Rusland zijn gericht. “Onder invloed van de aanval op Oekraïne zijn de vervoersverbindingen met Rusland en Wit-Rusland geschrapt”, verduidelijkte Linkaits. “Anderzijds heeft het nieuwe project Rail Baltica in de regio al de Europese spoorbreedte overgenomen.”

De Europese Unie bekijkt momenteel tevens de mogelijkheden om zijn standaard spoorbreedte ook naar Oekraïne en Moldavië uit te breiden. Die landen streven in een reactie op de Russische agressie immers naar een betere integratie van de Europese transportregio