De benzineprijzen zijn deze maand tot het hoogste niveau in zeven jaar gestegen, en de Japanse regering verwacht deze winter de krapste elektriciteitsvoorziening in tien jaar. De olieprijzen drijven de kosten voor het opwekken van elektriciteit op, net nu Noord-Azië koudere temperaturen dan normaal kent. En dat raakt de business van de traditionele Japanse openbare baden – of sento, die stookolie gebruiken voor hun verwarming.
Energiecrisis: hoe de traditionele openbare baden van Japan worden geraakt door de hoge olieprijzen
Waarom is dit belangrijk?
Het officiële inflatiecijfer van Japan lijkt bescheiden naar mondiale maatstaven. Maar achter het officiële cijfer gaan dramatische prijsstijgingen schuil voor een aantal belangrijke goederen, waaronder energie.De Covid-19-pandemie heeft Dai-ni Takara-yu, een traditioneel Japans openbaar bad in een achterafstraatje in Tokio dat al sinds 1949 bestaat, niet te gronde gericht. Maar voor eigenaar Tokuji Ito, derde generatie, zijn de hoge olieprijzen de volgende test.
Nu de koudste maanden van het jaar voor de deur staan, moet de man 50 procent meer betalen dan vorig jaar om het water te verwarmen van de baden. “Het is echt moeilijk”, laat Ito (53) optekenen door Reuters. “Voor een groot bedrijf is het misschien niet zo’n groot probleem, maar voor een klein familiebedrijf zoals dat van ons is het echt moeilijk.”
Stookolie-rekeningen
Openbare baden, of sento, dienden traditioneel mensen die thuis geen bad hadden. De baden zijn ingedeeld in aparte mannen- en vrouwensecties; bezoekers schrobben zich met zeep voordat ze in een bubbelbad springen. Het zijn plaatsen waar vriendschappen worden gesmeed.
De ondernemer Ito bleef overeind bij herhaalde golven van corona-noodtoestanden: sento’s moesten openblijven, hoewel het aantal oudere klanten bij hem met ongeveer een derde daalde.
Maar hij wordt nu geconfronteerd met stookolie-rekeningen van 450.000 yen per maand (3.511 euro) in december en januari. De stookolie dient om de boiler te verwarmen die warm water naar de baden voert. Vorige winter moest hij hiervoor nog 300.000 yen (2.341 euro) betalen.
Geen hogere toegangsprijs
De prijs voor het bad is vastgesteld door de regering van Tokio. Hij kan dus geen hogere toegangsprijs vragen, hoewel hij zegt dat hij dat sowieso niet zou doen.
“Net na de pandemie hoopten we mensen terug te krijgen. Dus deze hoge prijzen zijn moeilijk”, klinkt het.
De openbare baden in Japan hebben niet nog meer problemen nodig. Hun aantal bereikte een piek van 18.000 in 1968, maar nu zijn er nog maar 1.964 over. Sociale veranderingen, zoals meer baden thuis, hebben hun aantrekkingskracht doen afnemen. Veel sento’s schenken bier of hebben sauna’s om klanten te trekken.
“Zonder deze baden echt in de problemen”
Ito hoopt het vol te kunnen houden tot de warmere maanden, wanneer minder brandstof nodig zal zijn. Als voormalig oliehandelaar die vijf jaar geleden terugkeerde naar het familiebedrijf, denkt hij dat de prijzen niet tot recordhoogtes zullen stijgen.
Voorlopig staan de klanten nog in de rij voordat de baden om 15.30 uur opengaan.
“Ik vind het niet erg, zelfs als hij de prijzen moet verhogen”, zegt Shuji Yamazaki (70), die drie tot vier keer per week komt. “Zonder deze baden zou ik echt in de problemen zitten.”
(bzg)