Duurdere grondstoffen betekenen dubbele klap voor bedrijven

Door de spectaculaire sprongen op de grondstoffenmarkten is het onmogelijk om nu al concrete voorspellingen te doen, maar het conflict in Oekraïne zal er voor zorgen dat we de komende maanden geconfronteerd worden met een inflatie die op een hoger niveau blijft hangen. De factuur daarvan wordt via de loonindexering automatisch doorgeschoven naar de bedrijven. 

Onder impuls van stijgende energieprijzen zit de inflatie al geruime tijd in de lift. In februari klom de Belgische inflatie net boven 8 procent, het hoogste niveau sinds begin jaren 80. De algemene verwachting was dat de piek daarmee in zicht was en dat de inflatie in de loop van dit jaar vrij snel zou gaan afkoelen. De crisis in Oekraïne doorkruist dat scenario. Ook al is Rusland geen grootmacht op economisch vlak, het is wel een belangrijke speler voor heel wat grondstoffen. De onzekerheid rond het conflict in Oekraïne en over de handel met Rusland stuurde de voorbije weken dan ook schokgolven door de grondstoffenmarkten. Zo ging de prijs van Europees aardgas sinds 21 februari 100 procent hoger, Brent olie steeg met 30 procent, steenkool met 80 procent, tarwe met 40 procent en nikkel met 100 procent.

Het is nog te vroeg om in te schatten waar de grondstoffenmarkten uiteindelijk een nieuw evenwicht zullen vinden. De markt lijkt rekening te houden met de kans op een volledige stop van de aanvoer van bepaalde grondstoffen uit Rusland, en dat vertaalt zich in spectaculaire sprongen in de prijzen. Zo verdrievoudigde de prijs van nikkel op drie dagen tijd en maakte de gasprijs sprongen tot 75 procent binnen de dag. Ook al is het vandaag onmogelijk te voorspellen wat de grondstoffenprijzen de komende dagen en weken zullen doen, het is hoogstwaarschijnlijk dat veel van die prijzen voor langere tijd fors hoger zullen zijn dan voor het conflict verwacht werd. Het conflict in Oekraïne kan nog geruime tijd aanslepen, maar ook mocht daar relatief snel een einde aan komen, lijkt het uitgesloten dat de handelsrelaties met Rusland snel terug genormaliseerd zullen worden. En voor veel grondstoffen is het moeilijk om op korte termijn alternatieven te regelen voor de Russische aanvoer. 

Het conflict in Oekraïne impliceert voor langere tijd hogere grondstoffenprijzen, en dat zal zich ook vertalen in hogere inflatie. Op z’n minst zal de inflatie de rest van dit jaar minder snel afkoelen. Begin maart ging het Planbureau uit van een gemiddelde inflatie van 6,2 procent voor 2022. Dat was gebaseerd op een verwachte olieprijs van 80 euro per vat gemiddeld in 2022. Vandaag ligt de olieprijs in euro een kwart hoger. De inflatieraming zal nog maar eens opwaarts bijgesteld moeten worden, hoewel het wachten is op een zekere stabilisatie op de grondstoffenmarkten om beter zicht te krijgen op het inflatiescenario. 

Factuur voor de bedrijven

Cruciaal blijft dat België via de loonindexering gekozen heeft voor een systeem waarbij veruit het grootste deel van de grondstoffenfactuur automatisch doorgeschoven wordt naar de bedrijven. Afhankelijk van de sector komt die indexering met een zekere vertraging en via de gezondheidsindex is die indexering ook niet volledig, maar de compensatie via hogere lonen komt er wel en dekt gemiddeld ook het overgrote deel van de hogere inflatie. De factuur is voor de bedrijven onder de vorm van hogere loonkosten. Volgens de vooruitzichten van het Planbureau van begin maart zou de gezondheidsindex in 2021-2022 met 8 procent toenemen, wat overeenkomt met 12 miljard aan extra loonkosten voor de Belgische bedrijven. De loonstijgingen zaten al stevig in de lift, maar daar komt de komende maanden nog heel wat bij. Ter illustratie voor PC200, het grote paritaire comité voor de bedienden waar de lonen jaarlijks in januari geïndexeerd worden, was er in januari een indexering van 3,58 procent. Volgens de vooruitzichten van midden februari (dus voor Oekraïne) zou er in januari 2023 een indexering van nog eens 4,1 procent volgen. Dat zal nu nog hoger uitvallen. 

Wat doen de buurlanden?

De impact van die hogere loonkosten op de concurrentiepositie van de Belgische bedrijven hangt uiteraard ook af van de loonstijgingen in de buurlanden. De CRB raamde op basis van cijfers tot en met december een verslechtering van onze concurrentiepositie met 1,2 procent in 2020-2022. Met de duidelijk hoger dan verwachte inflatie in januari en februari was dat allicht al opgelopen tot 2 procent. Het conflict in Oekraïne zorgt onvermijdelijk voor een verdere verslechtering van die concurrentiepositie. In België komen loonstijgingen er automatisch door via de indexering. In de buurlanden moet daarover onderhandeld worden. Meer dan waarschijnlijk zorgt de onzekerheid over de huidige situatie voor een zekere terughoudendheid in die onderhandelingen, wat zou resulteren in een versnelde verslechtering van onze concurrentiepositie. Dat patroon was er ook al in eerdere onzekere crisisperiodes. 

In theorie moet de verslechtering van de concurrentiepositie gecorrigeerd worden bij het volgende loonoverleg (2023-2024). Maar dat impliceert dat we de komende twee jaar economische schade oplopen door de hernieuwde concurrentiehandicap. En bovendien blijft het maar de vraag of de correctie er bij het volgende loonoverleg ook effectief komt. Dat overleg kondigt zich nu al aartsmoeilijk aan. Het zou beter zijn om op korte termijn maatregelen te nemen om de verslechtering van de concurrentiepositie binnen de perken te houden. 


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de Feiten    

Meer