De lagere sociale klassen van het Romeinse rijk genoten een rijker menu dan tot nu algemeen werd aangenomen. Dat blijkt uit rapporten over opgravingen in de ruïnes van de Romeinse stad Pompeï door archeologen van de University of Cincinnati. De wetenschappers vonden bij hun opgravingen in een voormalige volksbuurt in de omgeving van de Porta Stabia in Pompeï sporen van onder meer granen, fruit, noten, olijven, linzen, lokale vissoorten en eieren, maar daarnaast werden ook aanwijzingen van duurdere vleessoorten en gezouten vis uit Spanje aangetroffen en zelfs giraffenvlees uit Afrika.
“In het algemeen wordt verondersteld dat de elite van de Romeinse bevolking van dure delicatesses, zoals flamingo, genoten, terwijl de armere klasse zich zou dienen gevoed te hebben met soep en gortenpap,” zegt onderzoeksleider Steven Ellis, professor archeologie aan de University of Cincinnati. “Het onderzoek in een volksbuurt van Pompeï, waarbij onder meer opgravingen in twintig voormalige handelszaken werden gedaan, tonen echter een heel ander beeld. Het ontdekken van een giraffenbeen in de restanten van een volksrestaurant vormt niet alleen een aanwijzing van een internationale handel in exotische en wilde dieren, maar ook van een relatieve rijkdom in het dieet van de volksklasse in Pompeï.”
Bij de opgravingen kwamen ook exotische en geïmporteerde kruiden, die zelfs verwezen naar handelsbetrekkingen met Indonesië, aan het licht. “De opgravingen verplichten de wetenschap om zijn traditionele visie op het menu van de Romeinse bevolking te herzien,” meent professor Ellis. “Tot nu toe werd aangenomen dat de Romeinse volksklasse niet meer was dan een ongelukkige massa lemmingen die zich probeerde te voeden met afval dat op straat werd gevonden of zich tevreden diende te stellen met een dunne soep of gortenpap. De opgravingen in Pompeï laten echter een gevoelig hogere levensstandaard uitschijnen.”