De magere balans van ons Covidbeleid

Het wordt stilaan mogelijk om een balans op te maken van het beleid ten aanzien van het Covid-virus, dat over de hele wereld volgens schattingen bijna 7 miljoen slachtoffers maakte, nu we over bijna alle statistieken beschikken. Gezien het gebrek aan kennis over het virus maakten beleidsmakers de gekste bokkensprongen in de eerste maanden van 2020. Dat men toen enkele foute beleidskeuzes maakte, is nog te begrijpen. Dat veel van dat beleid in de tweede helft van 2020 en nadien, toen er een werkzaam vaccin bestond, werd voortgezet, moet op veel minder begrip kunnen rekenen.

Het grootste twistpunt ging natuurlijk steeds over de vraag of er een zogenaamde “lockdown” nodig was, wat allerlei beperkingen inhoudt voor verplaatsingen, verplichte sluitingen van ondernemingen en scholen, in combinatie met gigantische overheidsuitgaven om de schade van de door diezelfde overheid besliste lockdown wat te verzachten. In het Westen was Zweden zowat het enige land dat geen lockdown instelde, tenzij dan wat betreft een aantal heel beperkte scholensluitingen.

Zoals Zweeds Europarlementslid Charlie Weimers het stelt, is de reden daarvoor niet dat de Zweedse politici minder vatbaar zijn voor de neiging om eerder te ver te gaan met maatregelen, in de hoop dat ze dan niet kunnen worden beschuldigd om te onvoorzichtig te zijn geweest. In Zweden is het voor politici bijzonder moeilijk om in te gaan tegen de experts die zijn aangesteld om op wetenschappelijke basis een gezondheidscrisis als deze te beheren. De Zweedse hoofdepidemioloog Anders Tegnell was het gezicht van deze strategie, en hij koos ervoor om geen lockdowns in te voeren, en integendeel te focussen op het goed informeren van de bevolking over de risico’s van Covid. Hij stelde eind april 2020:

“Het coronavirus is niet iets dat zomaar verdwijnt. Elk land dat denkt dat het het virus buiten de deur kan houden (door grenzen te sluiten, bedrijven te sluiten, etc.) zal waarschijnlijk op een bepaald moment ongelijk krijgen. We moeten leren leven met deze ziekte.”

Tijd voor conclusies

Wat kunnen we concluderen, iets meer dan drie jaar later?

 In een nieuwe studie voor de Amerikaanse denktank Cato Institute maakt de Zweedse commentator Johan Norberg duidelijk dat de lockdowns nutteloos waren. Hij schrijft

“De oversterfteratio van Zweden tijdens de drie pandemiejaren 2020-2022 ten opzichte van de drie voorgaande jaren was 4,4%. Opmerkelijk genoeg is dit het laagste sterftecijfer van alle Europese landen, inclusief onze Scandinavische buren.” 

Hij gebruikt in zijn vergelijking niet de officiële statistieken over het aantal COVID-19 sterfgevallen «omdat landen verschillende definities hebben». Nu de cijfers over oversterfte bekend zijn, is het eindelijk mogelijk om conclusies te trekken. Die zijn niet bepaald positief voor de Westerse regeringen, behalve dus voor de Zweedse.

Een van de voordelen die Norberg vermeldt is dat “Zweedse basisschoolleerlingen geen leerverlies [leden] tijdens de pandemie”, dit in tegenstelling tot leerlingen in bijvoorbeeld België, waar het leerverlies als gevolg van de pandemie wordt geraamd op ongeveer de helft van de verworven kennis van een normaal schooljaar, volgens het Vlaams Katholiek onderwijsnet. 

Terwijl Anders Tegnell in Zweden al in september 2020 fors waarschuwde tegen het sluiten van scholen, pleitte de Belgische Minister van Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke, in december 2021, nog voor het sluiten van scholen. Gelukkig kon hij zijn slag toen niet thuishalen. Tot op vandaag weigert de man trouwens om de mails die hij stuurde tijdens de Coronacrisis vrij te geven, net zoals gegevens over de verschillen in mortaliteit tussen ziekenhuizen. Een Nederlandse studie uit 2023 concludeert dat het effect van de sluiting van scholen op het aantal ziekenhuisopnamen vrijwel nihil was, wat wordt bevestigd door internationale academische studies. Dit alles is ronduit vernietigend voor de politieke klasse. 

De rol van de WHO

Een lockdown was niet voorzien als instrument in de epidemieplannen van westerse landen. De inspiratie daarvoor haalde men uit China. Italië was het eerste westerse land dat op die manier ageerde, nadat enkele ziekenhuizen er de Covid-zorg niet meer aankonden.

Nochtans was er toen reeds een alternatieve aanpak voor Covid zichtbaar, namelijk die van Taiwan, dat geen lockdown instelde, hoewel het zich net naast China bevindt, maar een beleid van forse grenscontroles en quarantaine voerde. 

Het internationale debat over gezondheidsbeleid vindt echter plaats op niveau van de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie, en daar is de Taiwanese aanpak taboe. Nochtans waarschuwde het land eind december 2019 dat er een nieuwe ziekte was opgedoken in de Chinese stad Wuhan. Desondanks bleef de WHO beweren dat er niet veel aan de hand was, in lijn met de Chinese regering, wat volgens Le Monde het gevolg was van Chinees gelobby om geen wereldwijde pandemie uit te roepen. De vice-president van Taiwan, Chen Chien-jen, zelf epidemioloog, klaagde in 2020 dat op de website van de WHO “geen van de door de [door] ons land gedeelde informatie wordt geplaatst”. Bijzonder problematisch is dat.

China slaagde er dus niet enkel in Taiwan uit te sluiten van de WHO, maar wist de internationale organisatie ook te betrekken bij pogingen om informatie over de uitbraak van Covid-19 te onderdrukken. Dit ondanks het feit dat China slechts 0,21% bijdraagt aan de financiering van de WHO.

Ook microbioloog Herman Goossens, coördinator van het EU-platform voor epidemieën, betreurde  in mei 2020 de aanpak om de aanbevelingen van de WHO op te volgen. Hij stelde

“We hadden naar andere landen moeten kijken. Naar Taiwan of Zuid-Korea. Landen die het virus onder controle hebben gehouden, dankzij een beleid van onmiddellijk en gericht testen, in combinatie met doorgedreven contactonderzoek en de isolatie van besmette personen. Taiwan plaatste begin januari al besmette personen systematisch in quarantaine. Maar het is geen lid van de WHO en stond niet op onze radar. Wanneer we hier over enkele maanden op terugkijken, zullen we verzuchten: jongens toch, we hadden die lockdown kunnen voorkomen.”

Het valt te begrijpen dat politici in paniek lockdowns instellen wanneer ziekenhuizen de toevloed aan patiënten niet meer aankunnen, maar de curve heeft men dus niet kunnen afvlakken, of de totale gezondheidsschade is uiteindelijk toch lager in Zweden. Dat bewijzen de internationale cijfers inzake oversterfte.  

Oversterfte is een imperfecte manier om te meten, maar terwijl Covid statistieken notoir onbetrouwbaar zijn, laten oversterftecijfers wel toe om landen onderling te vergelijken. Of Zweden over die drie jaar het minst oversterfte had met dank aan de “natuurlijke immuniteit” of “groepsimmuniteit” die de Zweden al sneller opbouwden is daarbij een plausibele hypothese, al is verder onderzoek hierover nodig, net als over de vraag in welke mate het restrictieve Chinese “zero Covid”- beleid de reden is waarom China schijnbaar langer met Covid te kampen had. In het algemeen zijn er bij een dergelijk gezondheidsdebat grote onzekerheden, wat nu eenmaal is hoe wetenschap werkt, in scherp contrast dus met de zogenaamde grote waarheden die met grote stelligheid werden geponeerd tijdens de Covidcrisis.  

Vaccinatiepaspoorten en maskers 

Op twee andere vlakken in het bijzonder legden beleidsmakers de wetenschap naast zich neer. Telkens ging de WHO hierin mee.

Vooreerst was er de aanname dat vaccinatie geen persoonlijke keuze was, maar dat wie zich vaccineerde ook andere beschermde. Het vormde de basis voor zogenaamde “vaccinatiepaspoorten”, waarbij mensen niet meer binnen mochten in restaurants indien ze niet of onvoldoende waren gevaccineerd. Ook de Europese Unie ging hier enthousiast in mee. Nochtans was reeds begin 2021 bekend dat vaccinatie enkel invloed had op de gezondheid van de gevaccineerde zelf, aangezien gevaccineerden Covid wel nog konden doorgeven. Men kon misschien een case maken dat een hoog aantal gevaccineerden de ziekenhuizen minder belast, maar op geen enkel manier staat zoiets in verhouding tot de zware beperkingen die men instelde. Voor discussie vatbaar was misschien wel om mensen uit risicogroepen die zich weigerden te vaccineren een hogere verzekeringspremie laten betalen, maar dan moest men zoiets natuurlijk doen voor alle andere soorten risico’s ook.

Ten tweede was er het maskerverhaal, waar er wereldwijd een shift merkbaar was. Eerst waren maskers zogegezegd niet effectief als bescherming tegen Covid – in landen als België werd dit gretig gecommuniceerd, allicht om te verhullen dat de strategische maskerreserve was vernietigd door de overheid. Tegen de tweede helft van 2020 waren ze echter zogezegd van het allergrootste belang. Ook de WHO veranderde hier van standpunt, mee met politici die hopeloos op zoek waren naar tastbare maatregelen die op zijn minst het idee konden voeden dat men de epidemie kon afremmen of indijken. 

Er bestaat nog wetenschappelijke onzekerheid over, maar duidelijk is dat de stoffen maskers die velen droegen zo goed als nutteloos waren. FFP2 maskers hielpen misschien wel, al blijven ook daar vragen. Een bijzondere vermelding in het kader van farce van de maskerade verdient de Brusselse gewestregering, die zelfs het dragen van een masker in de vrije buitenlucht verplichtte, – niet dat dit in de Brusselse context fors werd afgedwongen. Waar deze ridicule maatregel op zich geen schade aanrichtte, was dat echter wel zo voor de maskerplicht voor schoolkinderen, die ook als gevolg hiervan leerachterstand hebben opgelopen.

De pijnlijke waarheid dat zo’n virus zich ongenadig door de samenleving beukt en dat men dus maar beter de focus op bescherming van de zwaksten kan leggen, werd wel aanvaard, maar het werd door beleidsmakers als een te beperkt antwoord beschouwd. Ook hier huilde de WHO volop mee met de wolven in het bos. 

Ook op andere vlakken faalt de WHO

In het verleden maakte de WHO ook al zware fouten bij de bestrijding van Ebola en de Mexicaanse griep, waren er tal van financiële schandalen en erkende ze in 2019 zelfs in China populaire vormen van traditionele geneeskunde, tegen de wetenschappelijke consensus in. 

Ook op vlak van kankerbestrijding, wat toch een absolute topprioriteit zou moeten zijn, slaat de organisatie de bal mis. Zo is het een groot tegenstander van methodes om verstokte rokers van deze ongezonde gewoonte af te helpen door hen een minder schadelijk alternatief aan te bieden. Daarbij kantte de WHO zich tegen middelen om tabak te gebruiken zonder dat er verbranding plaatsvindt, en pleitte de zogenaamde “COP” conferentie van de WHO voor een verbod en strikte beperkingen op dit vlak. Dit ondanks het feit dat volgens een eigen WHO-studie “minder giftige of minder verslavende” rookvrije (tabaks-) producten “een onderdeel kunnen zijn van een alomvattende aanpak om het aantal tabaksdoden en -ziekten terug te dringen.” 

Ook op dit vlak is Zweden trouwens een model. Slechts 5 procent van de Zweedse volwassen rookt, terwijl het Europees gemiddelde 20 procent is. Dit heeft een bijzonder grote impact op de volksgezondheid, want in Zweden is het sterftecijfer en de incidentie van kanker respectievelijk 38 procent en 41 procent lager dan het EU-gemiddelde.” 

Naar het waarom moet men niet lang zoeken. De enige derogatie die Zweden kreeg bij de onderhandelingen over toetreding tot de EU in de jaren 1990 was dat geen verbod zou moeten opleggen op snus, een rookloze tabak voor oraal gebruik. Ondanks het grote succes op vlak van kankerbestrijding weigert de Europese Commissie tot op de dag van vandaag pertinent om dit verbod te herzien, hierbij dus aangejaagd door de ambtenaren van de WHO. In dat opzicht is het trouwens interessant te weten dat de Europese Commissie op eigen houtje, los van de lidstaten, in WHO-werkgroepen meewerkt aan soms verregaande suggesties om beperkingen op te leggen aan hoe tabaksproducten worden voorgesteld in de media en daarbuiten. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen het klassieke, zeer schadelijke roken, en minder schadelijke alternatieven.

Eenieder die zich oprecht om de volksgezondheid bekommert, zou zich hierover heel kwaad moeten maken, want op de dag van vandaag zijn er tal van innoverende alternatieven voor de sigaret, van vaping over nicotinepouches – tabaksvrije snus – tot verhitte-tabaksproducten, waarover er een wetenschappelijke consensus bestaat dat ze veel minder schadelijk zijn dan de traditionele sigaret of zelfs helemaal niet schadelijk. 

In het Verenigd Koninkrijk zijn beleidsmakers gelukkig al op de goede weg, want daar kunnen artsen nu vaping voorschrijven als middel om te stoppen met roken. Eén miljoen Engelse rokers krijgen er een gratis vape, naast coaching. De Britse regering maakte ook al duidelijk dat ze op de komende COP10 conferentie van de WHO in november, waar dit onderwerp aan bod zal komen, geen compromissen zal aanvaarden die in strijd zijn met haar vernieuwend beleid. Het is verfrissend om op dergelijke conferenties eens wat dissidente stemmen te horen, want traditioneel praten beleidsmakers er vooral tegen zichzelf, met inbreng dan van NGO’s om de echokamer te voeden.

In België blijft het ondertussen helaas echter huilen met de pet op. Ondanks een advies van de Hoge Gezondheidsraad uit 2022 dat vaping “substantieel minder schadelijk [wordt] ingeschat dan roken” en dat de focus op harm reduction ruimte [moet] krijgen binnen de FCTC en de WHO”, komt – alweer- Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke vooral met een nieuw rondje nutteloze betutteling op de proppen, zoals een rookverbod in attractieparken, dierentuinen en speeltuinen. 

Conclusie

De fratsen van de WHO lijken ondertussen wel op meer en meer verzet te stuiten in de wetenschappelijke wereld. Zo stelde Sciensano-viroloog Steven Van Gucht “verbaasd [te zijn] door de plotse communicatie van de WHO” begin september, nadat de organisatie had gewaarschuwd voor ‘zorgwekkende tendensen’ wat het coronavirus betreft. Volgens hem is er geen reden tot paniek: ‘Ze willen het virus opnieuw onder de aandacht brengen.’

Ervan uitgaande dat dit misschien wel goedbedoeld is, is het toch bijzonder onverstandig. Een overheid die onzorgvuldig communiceert tijdens een crisis kan immers een soort tegenreactie verwachten. Als toelichting op een bericht dat het risico op uitbraken van besmettelijke ziekten als mazelen toeneemt door een gedaalde vaccinatiegraad in Amsterdam, noteert de Nederlandse krant Het Parool:

“De lagere vaccinatiegraad is sinds de coronaperiode een wereldwijd probleem. Sindsdien hebben minder mensen vertrouwen in vaccinatieprogramma’s en wordt vaccineren als minder vanzelfsprekend gezien. De WHO noemt vaccinatiewantrouwen een van de tien grootste bedreigingen voor de gezondheid wereldwijd.” 

Misschien kan de WHO, die volop meeging in het onwetenschappelijke verhaal van coronapaspoorten en dergelijke meer, eerst maar eens in eigen boezem kijken.

Meer