Het beschikbaar inkomen is in Vlaanderen meer gestegen dan in de andere gewesten. De kloof tussen Vlamingen en Walen en Brusselaars bedraagt nu 15 procent.
De inkomenskloof tussen Vlamingen en Walen wordt groter
Waarom is dit belangrijk?
Het beschikbaar inkomen bestaat uit loon, inkomsten uit vermogen en sociale uitkeringen, verminderd met belastingen en sociale bijdragen. Dit inkomen is volgens de Nationale Bank in België gestegen met gemiddeld 4,3 procent stijgen in 2021 en met 6,9 procent in 2022, na een daling in 2020.In het nieuws: De NBB heeft een rapport opgesteld over het beschikbaar inkomen in 2022.
- Het beschikbaar inkomen steeg meer in Vlaanderen (+4,9% en +7,4%) dan in de andere gewesten (+3,6% en +5,9% in Wallonië, +3,3% en +6,3% in Brussel).
- Dit vertaalt zich in een veel hoger beschikbaar inkomen in het noorden van het land: 26.567 euro in Vlaanderen tegenover 22.588 euro in Brussel en 22.513 euro in Wallonië, een verschil van 15 procent.
- De primaire inkomens droegen het meest bij aan deze stijging van het beschikbaar inkomen. De lonen stegen het sterkst in Brussel, gevolgd door Vlaanderen en Wallonië. Vlaanderen heeft echter de leiding genomen wat betreft het inkomen uit vermogen, dankzij hogere dividenden en rentevoeten. Wallonië staat ook hier op de laatste plaats.
- Na een daling van het beschikbaar inkomen in 2020 kwamen veel Belgen tijdens de corona- en energiecrisis in aanmerking voor steunmaatregelen, zoals de energiepremie. De loonindexering volstond niet om een positieve bijdrage te leveren aan het beschikbaar inkomen in 2022, hoewel dit zou moeten veranderen in 2023. Toen hebben de lonen een stevige boost gekregen als gevolg van de torenhoge inflatie in het voorgaande jaar.
- In 2024 verwacht het Federaal Planbureau slechts één indexering.
Spaarquote historisch laag in Brussel
Zoom in: Vlamingen zijn ook de grootste spaarders.
- Tegen 2022 zullen de consumentenuitgaven in Brussel met een aanzienlijke 14,1 procent zijn gestegen, in Wallonië met 12,4 procent en in Vlaanderen met 12,2 procent. De sterkere stijging in Brussel wordt verklaard door hogere uitgaven voor huisvesting en energie.
- Last but not least is er de spaarquote, d.w.z. het deel van het beschikbaar inkomen dat huishoudens kunnen sparen. Een Vlaams huishouden kon in 2022 16,7 procent van zijn inkomen sparen, tegenover slechts 8,7 procent in Wallonië en 2,6 procent in Brussel. De spaarquote in het noorden van het land is dus hoger dan in de periode vóór de pandemie, Wallonië zit op hetzelfde niveau, terwijl de spaarquote in Brussel een historisch dieptepunt heeft bereikt.
