Key takeaways

• De industriële producentenprijzen in de eurozone en de EU zijn in december 2024 licht gestegen met 0,4 procent.
• Op jaarbasis bleven de industriële producentenprijzen in de eurozone stabiel, maar in de EU stegen ze licht met 0,1 procent.
• Bulgarije ging aan kop met de hoogste maandelijkse stijging van de industriële producentenprijzen met 5,1 procent, gevolgd door Kroatië en Slowakije.

Bescheiden stijging industriële producentenprijzen

De industriële producentenprijzen vertoonden in december 2024 een bescheiden stijging van 0,4 procent in zowel de eurozone als de EU ten opzichte van november, volgens de eerste schattingen van Eurostat. Dit volgde op een meer substantiële groei van 1,7 procent in november.

Op jaarbasis bleven de industriële producentenprijzen in de eurozone stabiel, terwijl ze in de EU tussen december 2023 en december 2024 met 0,1 procent stegen. De gemiddelde industriële producentenprijzen voor het hele jaar 2024 lieten een daling zien van 4,2 procent in de eurozone en 4 procent in de EU vergeleken met 2023.

Oplopende energieprijzen

Kijken we naar specifieke productcategorieën binnen de eurozone, dan zien we een stijging van 0,1 procent voor intermediaire goederen, een stijging van 1,4 procent voor energieprijzen, een stijging van 0,1 procent voor kapitaalgoederen, een stijging van 0,2 procent voor duurzame consumptiegoederen en een stijging van 0,1 procent voor niet-duurzame consumptiegoederen. De totale industrie exclusief energie liet geen verandering zien.

Meest forse toename van de producentenprijzen in Bulgarije

In de EU bleven de intermediaire goederen stabiel, stegen de energieprijzen met 1,3 procent, de kapitaalgoederen stegen met 0,1 procent, de duurzame consumptiegoederen stegen met 0,2 procent en de niet-duurzame consumptiegoederen gingen met 0,1 procent vooruit. Net als in de eurozone veranderde de totale industrie exclusief energie in de EU niet.

Bulgarije ging aan kop met de grootste maandelijkse stijging van de industriële producentenprijzen met 5,1 procent, gevolgd door Kroatië met 2,4 procent en Slowakije met 1,5 procent. Daarentegen kende Ierland de grootste daling met -1,5 procent, gevolgd door Roemenië met -1,3 procent en Nederland met -0,4 procent.

Op jaarbasis zag de eurozone een stijging van 0,1 procent in de prijzen van halffabricaten, een daling van 1,7 procent in energieprijzen, een stijging van 1,4 procent in kapitaalgoederen, een stijging van 0,8 procent in duurzame consumptiegoederen en een sprong van 2,0 procent in niet-duurzame consumptiegoederen. Exclusief energie steeg de totale industriële prijsindex voor de eurozone met 0,9 procent.

De EU volgde deze trends met een stijging van de prijzen van halffabricaten met 0,1 procent, een daling van de energieprijzen met 1,4 procent, een stijging van kapitaalgoederen met 1,6 procent, een stijging van duurzame consumptiegoederen met 0,8 procent en een stijging van niet-duurzame consumptiegoederen met 1,9 procent. Exclusief energie steeg de totale industriële prijsindex voor de EU met 1,0 procent.

Ierland ging opnieuw aan kop met de hoogste jaarlijkse stijging van 11,1 procent, gevolgd door Bulgarije met 6,6 procent en Denemarken met 4,7 procent. Daarentegen kende Slowakije de grootste daling met -17,0 procent, gevolgd door Luxemburg met -4,2 procent en Frankrijk met -3,8 procent.

Wil je toegang tot alle artikelen, geniet tijdelijk van onze promo en abonneer je hier!