De alsmaar groeiende overheid

Ondanks terugkerende alarmsignalen over een tekort aan mensen in allerlei overheidsdiensten, bleef het aantal werkenden bij de overheid de voorbije 30 jaar continu toenemen. Het probleem bij onze overheid is niet een gebrek aan geld en mensen, maar de inefficiënte inzet van de bestaande middelen en mensen. 

De voorbije weken waren er acties in het onderwijs, de kinderopvang, de zorg, de politie, justitie, de cipiers… Telkens waren daarbij alarmsignalen te horen over een tekort aan mensen. In een breder perspectief lieten verschillende politieke partijen de jongste weken al weten dat ze besparingen op de overheidsuitgaven niet zien zitten. Daarbij mikken ze ook hun pijlen op de nieuwe Europese begrotingsregels. En de PVDA deed daar deze week nog een schepje bovenop met verwijzingen naar ‘een zoveelste vermageringsregime’ en een oproep om ‘het doodlopende pad van besparingen te verlaten’. De cijfers over onze overheid tonen evenwel een heel ander beeld.

1,6 miljoen mensen in de publieke sector

Ondanks regelmatig terugkerende slogans over ‘keiharde besparingen’ of ‘besparingen tot op het bot’, is onze publieke sector al decennialang gestaag aan het uitbreiden. Begin 1995 werkten bij de Belgische overheid (inclusief onderwijs en de zorg) net iets meer dan 1 miljoen mensen. Eind vorig jaar was dat opgelopen tot 1,6 miljoen mensen, bijna één op drie werkende in België werkt bij de overheid (in brede zin). Die stijging situeerde zich vooral in de zorg en de maatschappelijke dienstverlening waar het aantal werkenden over die periode verdubbelde. Een groot deel van die toename kadert onvermijdelijk in de vergrijzing van de bevolking. In het onderwijs nam de werkgelegenheid met bijna 40% toe, terwijl het aantal min-18-jarigen in dezelfde periode met 6% toenam. En ook in de klassieke overheidsdiensten (onder meer openbaar bestuur en veiligheid) nam het aantal medewerkers nog altijd met meer dan 20% toe. Van keiharde besparingen op het overheidspersoneel was de voorbije 30 jaar dus geen sprake.

Meer nog, de werkgelegenheid groeide de voorbije jaren sterker in de publieke sector dan in de private sector. Sinds 1995 groeide het aantal werkenden bij de overheid met 56%, meer dan dubbel zo snel als de groei in de private sector (+25%). In dezelfde periode nam de werkgelegenheid in zowel de industrie als de financiële sector met iets meer dan 20% af.  

Geen besparingen, onvoldoende kwaliteit, te veel regulering

Over de hele overheid is dus alvast geen sprake geweest van besparingen, integendeel. Dat blijkt trouwens ook uit de dynamiek van de totale overheidsuitgaven. Die zijn de voorbije jaren fors opgelopen. Zo zijn de overheidsuitgaven (exclusief de rentelasten) sinds 2000 met 10,4% van het bbp gestegen. In euro’s van vandaag komt dat overeen met 60 miljard extra uitgaven. Dat is trouwens met ruime voorsprong de sterkste stijging in Europa. 

Op zich hoeft een uitgebreide overheid geen probleem te zijn, op voorwaarde dat daar voldoende kwaliteit tegenover staat. Dat is in ons land helaas lang niet altijd het geval. Onze jaarlijkse waar-voor-je-geld-analyse geeft aan dat wij bij de hoogste overheidsuitgaven van Europa hebben, maar daar maar een middelmatige kwaliteit voor terug krijgen. Analyse van de Nationale Bank en verschillende internationale organisaties bevestigen dat plaatje. 

Tegen de achtergrond van onvoldoende kwaliteit van het beleid, brengt onze uitgebreide overheid nog extra problemen met zich mee. Het grote aantal werkenden bij de overheid (en de forse stijging daarvan) draagt uiteraard bij tot de algemene krapte op de arbeidsmarkt. Daarnaast leidt een grotere overheid doorgaans tot meer regulering, en daarmee gepaard gaan vervolgens meer controle en hogere administratieve lasten. Die dynamiek van meer overheid en meer regulering kan zelfs zelfversterkend werken. Dat blijkt ook in België en Vlaanderen een probleem te zijn. 

Efficiëntere overheid 

In volle verkiezingscampagne willen uiteraard weinig partijen verregaande besparingen aankondigen. De pijnlijke realiteit is evenwel dat de volgende legislatuur start met een begrotingstekort van een kleine 30 miljard euro, en dat dat tekort zonder ingrijpen de volgende jaren verder oploopt, vooral onder druk van de vergrijzingsfactuur en de hogere rentelasten. Om het even wie straks de regeringen op de verschillende niveaus kan vormen, zal rekening moeten houden met die realiteit. De forse stijging van de overheidsuitgaven en het overheidspersoneel in de voorbije decennia geeft in combinatie met de middelmatige kwaliteit van het beleid aan dat het mogelijk moet zijn om binnen onze overheid meer te doen met minder mensen. De problemen binnen onze overheid liggen eenvoudigweg niet aan een tekort aan geld en mensen, maar aan een inefficiënte inzet daarvan. Dat kan (en moet) beter.    


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van ‘België kan beter’

Meer