‘Ik wist dat ik een hoer was, maar ik voelde me als Assepoester’. Dat schrijft Jillian Lauren in haar boek Some Girls: My Life in a Harem, dat in de lente verschijnt. Lauren was een meisje van 18 toen ze de theaterschool van de New York University de rug toekeerde om in te gaan op de aanbieding van een “casting director” die haar 20.000 dollar aanbood om samen met een rijke zakenman en een stel andere leuk uitziende Amerikaanse meisjes twee weken te spenderen in een exotische omgeving.
Luttele dagen later zat Jillian op een vliegtuig richting Brunei, waar ze 18 maanden zou doorbrengen in de 40 meisjes-tellende harem (‘een internationaal gezelschap waar om de affectie van de prins werd gevochten’ ) van Prins Jefri, de jongere broer van de sultan van Brunei, die eigenaar is van hotels als het New York Palace en het Hotel Bel-Air. Sommige meisjes waren niet eens zestien. Ze verdiende er een klein fortuin.
‘Ik viel ten prooi aan het Stockholm-syndroom,‘ schrijft Lauren. ‘Ik wist dat ik een hoer was, maar ik voelde me als Assepoester’. De prins leende haar meer dan eens uit aan de sultan, maar voor die ‘uitgebreide seksmarathons’ werd ze dan beloond met overvloedige shoppinguitstappen (‘de chauffeur overhandigde me een Louis Vuitton-tas vol cash’) .
Nadat ze uit de gratie van de prins viel, keerde ze terug naar New York waar ze in het huwelijk trad met een muzikant. De prins verging het minder goed. Hij wordt ervan beschuldigd 15 miljard dollar te hebben verduisterd toen hij nog minister van Financiën van Brunei was. Hij heeft al vier jaar niet meer met zijn broer gesproken.
Wie de pikante scènes wil lezen, zal tot 27 april moeten wachten, maar krijgt volgens de uitgever wel een kijk in ‘de fascinerende wereld van de luxeprostitutie.’