Groot-Brittannië was tijdens de negentiende eeuw de grootste maritieme macht van de wereld. Die rol werd tijdens de twintigste eeuw door de Verenigde Staten overgenomen, maar nu dreigt China zich die positie steeds meer toe te eigenen. Het land zet steeds meer maritieme verbindingen op met andere continenten. Daarbij bouwt China ook talrijke buitenlandse uitvalsbasissen uit, tot grote onrust van westerse landen.
“Vier decennia geleden was China vooral een continentale macht,” merkt het magazine The Economist op. “Dat veranderde geleidelijk toen het land zich steeds meer naar de zee begon te richten. Inmiddels zijn zeven van de tien grootste containerhavens van de wereld in China gesitueerd.”
“Bovendien zijn Chinese bedrijven de voorbije periode in het buitenland bij de bouw of uitbreiding van tweeënveertig havens in vierendertig havens betrokken. Die operaties gebeuren vaak in het kader van het Belt & Road Initiative. In vele buitenlandse havens – van Abu Dhabi tot Zeebrugge – hebben Chinese exploitanten meerderheidsbelangen.
Imperialistisch
“China hoeft over land geen serieuze dreiging te verwachting,” benadrukt The Economist. “De nationale rijkdom van China is geconcentreerd in de kustgebieden van het land. De kustregio’s genereren inmiddels meer dan de helft van het Chinese bruto binnenlandse product.”
“Het is dan ook niet verwonderlijk dat China de ambities heeft een grote maritieme macht te worden. Scheepvaartroutes vervoeren 85 procent van de Chinese handel. De maritieme sector is ook verantwoordelijk voor een belangrijk aandeel van de import van cruciale energie. Het buitenland maakt zich echter steeds meer zorgen over de maritieme ontplooiing van China.”
“Nog niet zo lang geleden kregen de Verenigde Staten van China het verwijt met buitenlandse militaire basissen een imperialistisch beleid te voeren,” betoogt het magazine. “Twee jaar geleden opende China echter zelf een overzeese marinebasis in het Afrikaanse land Djibouti.”
“Chinese commerciële investeringen in havens rond de Indische Oceaan en de zuidelijke Stille Oceaan leiden tot kritische vragen van regeringen van landen zoals de Verenigde Staten, Australië en andere westerse mogendheden met belangen in de Aziatische regio. Gewezen wordt onder meer op de Cambodjaanse marinebasis Ream, waar een mogelijke Chinese militaire activiteit wordt gevreesd.”
Verdediging
“Wij zijn geen agressieve natie,” aldus Chinese militaire strategen. “Onze enige fout was groot genoeg te worden om het westen bang te maken. Maar China zal zichzelf wel verdedigen als het zich aangevallen voelt.” Het buitenland hecht echter weinig belang aan die woorden. Daar wijst men vooral naar de bouw van Chinese militaire installaties op een aantal rotseilanden in de Zuid-Chinese Zee.
De Chinese strategen benadrukken echter dat die tactiek ingegeven is door een grote onzekerheid. Zij leggen daarbij de nadruk op de geografische situatie, die China niet erg gunstig zou zijn. Omliggende eilanden vormen voor rivalen immers een ideale gelegenheid om het land in te sluiten.
Hu Bo, strateeg aan de Universiteit van Peking, suggereert dat China mogelijk nog twee buitenlandse militaire basissen zal nodig hebben. “In noodgevallen is de afstand tot Djibouti te groot,” aldus de strateeg.
De Verenigde Staten konden dergelijke buitenlandse uitvalsbasissen na oorlogssituaties creëren, maar China moet daarbij volgens The Economist vooral met discrete onderhandelingen werken.
China heeft grote buitenlandse belangen. “Dat biedt mogelijkheden, maar ook kwetsbaarheden,” zegt het magazine.