China zet 1,8 miljoen mijnwerkers en staalarbeiders op straat

Tegen eind dit jaar worden in de Chinese steenkoolproductie en staalindustrie ongeveer 1,8 miljoen arbeidsplaatsen geschrapt. Aanleiding voor de ingreep is het streven van de Chinese regering om de ecologische voetafdruk van zijn industrie te verlagen.

De Chinese leider Xi Jinping heeft immers benadrukt dat een duurzame economie cruciaal is voor de toekomst van het land. Waarnemers merken wel op dat die verschuiving belangrijke consequenties zal hebben. Er zal immers rekening moeten worden gehouden met een toenemende werkloosheid en een grotere druk op het sociale welzijnssysteem. Tegelijkertijd moet worden gevreesd voor een toenemend risico op sociale onrust. “Sociale stabiliteit is voor de Chinese autoriteiten bijzonder belangrijk,” betoogt Emily Feng, Chinees correspondent van de Britse zakenkrant Financial Times. “Men is altijd beducht geweest voor een uitbraak van ontevredenheid, die de politieke rust zou kunnen bedreigen.” “De prioriteit van de Chinese economie is echter verschoven naar een kwaliteitsproductie met een internationale uitstraling. Bovendien heeft het land grote ambities op het gebied van duurzaamheid, robotica en automatisering.”

Riante brugpensioenen

Om te vermijden dat de afbouw van oude industriële sectoren tot sociale onrust zou kunnen leiden, zijn dan ook bijzonder aantrekkelijke vertrekpremies voorzien. Bij het staalconcern Masteel zouden de getroffen werknemers een vervroegd pensioen kunnen krijgen, waarbij ze gedurende een periode van vijfendertig jaar een gegarandeerde maandvergoeding van 600 dollar per maand zouden ontvangen. Verder is een budget van 15 miljard dollar voorzien voor de heroriëntering van werknemers. Dankzij nieuwe vaardigheden zouden de staalarbeiders in andere sectoren een nieuwe tewerkstelling moeten kunnen vinden. Twee jaar geleden kwamen in de Chinese stad Hefei honderden werknemers op straat nadat Masteel had beslist om zijn lokale fabriek te sluiten. Een herhaling van die problemen willen de Chinese autoriteiten te allen prijze vermijden. “Sinds het begin van de jaren tachtig heeft China de economische groei als absolute prioriteit naar voor geschoven,” benadrukt Bill Bishop, auteur van de nieuwsbrief Axias China. “De jongste jaren is er duidelijk een grotere aandacht gegroeid voor de betere levenskwaliteit van de Chinese bevolking. Die overstap kan mogelijk een pijnlijk proces worden. Zelfs een mislukking kan niet worden uitgesloten.” “Bovendien belet dit proces niet dat China kan blijven proberen om zijn pollutie en vervuilende activiteiten te exporteren, terwijl tegelijkertijd wordt geprobeerd de binnenlandse industrie en economie te saneren.” (mah)