“De doodsklokken luiden voor Bulgarije.” Dat zegt academicus Peter Ivanov in een interview met de Bulgaarse krant Trud. Dat land had in 1989 nog 9 miljoen inwoners, maar werd na de val van het IJzeren Gordijn het slachtoffer van massa-emigratie naar het Westen en heeft sinds dan miljoenen burgers zien vertrekken.
Vandaag telt Bulgarije minder dan 7 miljoen inwoners, een daling van meer dan 22% op amper 3 decennia tijd. Er is sprake van een brain drain die het land zijn briljantste jonge mensen heeft ontnomen. Die hadden voor een nieuwe generatie Bulgaren moeten zorgen, maar al wat overblijft zijn de zwakken en de ouderlingen.
Als gevolg daarvan is Bulgarije’s sterftecijfer nu het hoogste ter wereld – hoger dan dat van Afghanistan en Syrië, waar oorlog heerst. “We verdwijnen zelfs sneller dan Swaziland, dat door een AIDS-epidemie wordt getroffen,” aldus Ivanov.
“In Bulgarije sterven 220 mensen per dag. Toch verliezen we niet in alle bevolkingslagen even veel mensen. Onder de Roma is het geboortecijfer veel hoger dan onder de etnische bevolking. Sterven er elke uur 13 Bulgaren, dan worden er elk uur ook 4 Roma geboren. De dag waarop Bulgaren in hun eigen land een etnische minderheid worden is dus niet meer ver af. We worden niet met een demografische catastrofe geconfronteerd – we mogen stellen dat Bulgarije klinisch dood is. Het hart mag dan al nog even kloppen, de ziel is al lang overleden.”