Key takeaways
- De economie van het VK is in april met 0,3 procent gekrompen, de sterkste krimp in bijna twee jaar.
- Bedrijven kregen te maken met hogere kosten door hogere werkgeversbijdragen voor de nationale verzekering en huishoudens worstelden met stijgende rekeningen.
- De dienstensector, de verwerkende industrie en de autoproductie werden zwaar getroffen door de economische neergang.
De economie van het Verenigd Koninkrijk kromp in april met 0,3 procent, de grootste daling in bijna twee jaar, meldt de BBC. Dit viel tegen de voorspellingen van experts, die een krimp van slechts 0,1 procent verwachtten. Het was de sterkste maandelijkse daling sinds oktober 2023. Verschillende factoren droegen bij aan deze economische terugval.
Bedrijven kregen te maken met hogere kosten door gestegen werkgeversbijdragen voor de nationale verzekering. Ook huishoudens hadden het zwaar met oplopende rekeningen voor water, energie en gemeentebelastingen. Daarnaast zorgden de Amerikaanse invoerrechten, die onder president Trump waren ingevoerd, voor een recorddaling van de Britse export naar de Verenigde Staten.
Dienstensector en industrie onder druk
De dienstensector, die onder andere detailhandel, horeca, financiële en juridische diensten omvat, speelde een belangrijke rol in de krimp. Ook de verwerkende industrie kreeg het moeilijk. Vastgoedbedrijven zagen een dip na een drukke maart, toen veel mensen hun woning kochten voordat hogere zegelrechten ingingen.
Auto-export zwaar getroffen door Amerikaanse invoerrechten
De autoproductie in het VK leed flink onder de invoering van 25 procent invoerrechten op auto’s die naar de VS worden geëxporteerd. Auto’s zijn de grootste exportcategorie naar de VS: één op de acht in het VK gebouwde auto’s is bestemd voor de Amerikaanse markt. Hierdoor daalde de waarde van de Britse export in april met ongeveer 2,7 miljard pond, waarvan 2 miljard pond alleen al aan goederen naar Amerika.
Kanselier Reeves ziet groeikansen ondanks uitdagingen
Kanselier Rachel Reeves erkende de problemen van april, maar benadrukte dat de regering zich inzet voor economische groei. Sinds april heeft de regering een tariefovereenkomst gesloten met de Verenigde Staten en handelsovereenkomsten met de Europese Unie en India.
Toch geldt er nog steeds een importheffing van 10 procent op de meeste Britse goederen die naar de VS gaan. Verlaging van tarieven voor Britse auto’s en staal moet nog gebeuren. Ambtenaren werken hard om de overeenkomst uiterlijk 9 juli af te ronden.